De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 9 juli 2025 geoordeeld dat asielstatushouders niet standaard mogen worden beboet als ze hun inburgeringsexamen niet op tijd halen. De Afdeling volgt daarmee het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) die oordeelde dat alleen in uitzonderlijke gevallen een geldboete kan worden opgelegd, zoals bij een bewezen en aanhoudend gebrek aan bereidheid tot integratie.

De Afdeling vroeg op 15 maart 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:975) aan het HvJ EU of asielstatushouders een inburgeringsplicht kan worden opgelegd met een boete als stok achter de deur. In de Europese Kwalificatierichtlijn staat alleen dat asielstatushouders recht hebben op toegang tot integratievoorzieningen. In het Nederlandse stelsel is dit vertaald in een plicht voor asielstatushouders om in te burgeren. Ook vroeg de Afdeling of het uitgangspunt dat asielstatushouders de volledige kosten van de integratievoorzieningen moeten betalen, wel in lijn is met de Europese Kwalificatierichtlijn. Op 4 februari 2025 oordeelde het HvJ EU (ECLI:EU:C:2025:52) dat lidstaten asielstatushouders kunnen verplichten deel te nemen aan integratieprogramma’s en te slagen voor de examens die daaraan zijn verbonden. Het leren kennen van de taal en de samenleving van het gastland bevordert namelijk de integratie van de asielstatushouder. Maar daarbij gelden wel bepaalde voorwaarden. Zo moet bij het opleggen van die verplichting rekening worden gehouden met de zeer uiteenlopende persoonlijke omstandigheden van deze personen. En alleen in uitzonderlijke gevallen kan er een geldboete worden opgelegd, zoals bij een bewezen en aanhoudend gebrek aan bereidheid tot integratie. Dat personen die internationale bescherming genieten in beginsel alle kosten van de inburgeringscursussen en -examens moeten dragen, is een onredelijke last. Daardoor wordt de integratie juist belemmerd, aldus het Hof van Justitie.

Uitspraak van de Afdeling

In lijn met het arrest van het HvJ EU oordeelt de Afdeling dat een inburgeringsverplichting in beginsel verenigbaar is met de Europese Kwalificatierichtlijn. Maar het niet op tijd met succes afleggen van het inburgeringsexamen mag niet stelselmatig worden bestraft met een boete. In deze zaak deed de staatssecretaris dit wel en dat is in strijd met de Europese Kwalificatierichtlijn. Daarom is de boete ten onrechte opgelegd onder de Wet inburgering 2013. De Afdeling beoordeelt in de uitspraak niet of de statushouder in deze zaak een ‘aanhoudend gebrek aan integratie heeft getoond’, omdat zulk gedrag geen overtreding is in de Wet inburgering 2013. De staatssecretaris mag daar dan ook geen boete voor opleggen. Omdat de verplichte integratiemaatregelen voor statushouders in beginsel kosteloos moeten zijn, is ook de terugbetalingsverplichting van de overheidslening in strijd met de Europese Kwalificatierichtlijn. De lening hoeft dus worden terug betaald.

ECLI:NL:RVS:2025:3087

Bron: www.raadvanstate.nl

Laatste nieuws