De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 16 juli 2025 een overzichtsuitspraak gedaan over het sluiten van woningen door de burgemeester na de vondst van drugs. De Afdeling gaat in de overzichtsuitspraak in op het karakter van deze bevoegdheid en de intensiteit waarmee de bestuursrechter woningsluitingen toetst. De rechtspraak over de toepassing van het evenredigheidsbeginsel bij woningsluiting op grond van de Opiumwet wordt op enkele onderdelen aangescherpt.

In de uitspraak geeft de Afdeling de uitgangspunten weer waar zij van zal uitgaan bij de beoordeling van besluiten op grond van art. 13b van de Opiumwet. De uitspraak stelt voorop dat de bevoegdheid van de burgemeester om woningen waarin drugs worden gevonden tijdelijk te sluiten een bevoegdheid is om een last onder bestuursdwang op te leggen. Het gaat dus om een herstelsanctie om een geconstateerde overtreding van de Opiumwet en de gevolgen daarvan te beƫindigen en om verdere overtreding te voorkomen.

Tijdsverloop

In de overzichtsuitspraak brengt de Afdeling tot uiting dat de bestuursrechter besluiten op grond van art. 13 van de Opiumwet indringend toetst. De evenredigheidsbeoordeling bestaat uit een beoordeling van geschiktheid, noodzaak en evenwichtigheid van het besluit. Tijdsverloop kan ertoe leiden dat het sluiten van een woning niet meer zal bijdragen aan het bereiken van de doelen die met de sluiting worden gediend. Want door tijdsverloop kan de situatie ontstaan dat de onrechtmatige situatie al is hersteld en de gevolgen al ongedaan zijn gemaakt. Als de burgemeester de beoogde doelen niet meer kan bereiken omdat de situatie al is hersteld, is sluiting van de woning ongeschikt. Als de burgemeester zijn doelen nog wel kan bereiken, moet hij de noodzaak van de sluiting beoordelen. Dan moet hij beoordelen of hij ook met een minder ingrijpend middel kan volstaan.

ECLI:NL:RVS:2025:2922

Bron: www.raadvanstate.nl

Laatste nieuws