Acht van de tien kinderen die opgroeien met geweld thuis geven aan dat ze geen hulp krijgen. Dat blijkt uit het op 20 november 2025 gepubliceerd onderzoek ‘Niemand hielp mij’ van de Kinderombudsman. De kinderen met geweld thuis die hun leven een onvoldoende geven voelen zich daarnaast ook door mensen in hun omgeving niet gehoord en gesteund.
Uit het onderzoek blijkt dat 8% van alle kinderen zegt dat er thuis vaak ruzie is, waarbij soms wordt gescholden, geslagen of geschopt. Van de kinderen die met ruzie en geweld opgroeien geeft ruim 80% aan dat ze geen (professionele) hulp krijgen. Van de kinderen binnen deze groep die hun leven een onvoldoende geven, zegt bijna 70% geen hulp te krijgen. De grote meerderheid van de kinderen die met ruzie en geweld opgroeit, lijkt daarmee buiten het zicht te zijn van de professionele hulpverlening. In totaal deden in vijf jaar tijd 7.059 kinderen tussen de 8 en 18 jaar mee aan het onderzoek; 565 van hen gaven aan dat er thuis sprake is van ruzie en geweld. Geweld tegen kinderen betekent elke vorm van fysiek, psychisch of seksueel contact die voor een kind bedreigend of gewelddadig is. Bijvoorbeeld slaan of schoppen, maar ook uitschelden of kleineren, verwaarlozen of getuige zijn van aanhoudende ruzies tussen ouders of broers en zussen. Veel kinderen met ruzie en geweld thuis die hun leven een onvoldoende geven hebben meerdere problemen. Ze wonen bijvoorbeeld in armere wijken, hebben thuis geldproblemen, komen uit een gezin met gescheiden ouders, op school gaat het niet goed of ze worstelen met psychische problemen. Hun behoefte aan steun is groot, maar die blijft vaak uit.
Bron: www.kinderombudsman.nl