De maatschappelijke ruimte in Nederland staat onder druk door een optelsom van wetsvoorstellen, beleidsmaatregelen en politieke retoriek die de fundamentele vrijheden van maatschappelijke organisaties beperken. Dit vormt een risico voor de democratische rechtsstaat. Dat schrijft het College voor de Rechten van de Mens op 8 september 2025 in zijn jaarlijkse rapportage over mensenrechten.

Het maatschappelijk middenveld speelt een belangrijke rol in het beschermen van mensenrechten en de democratische rechtsstaat. Het kan de overheid aansporen mensenrechten te waarborgen, het publiek bewust maken van maatschappelijke kwesties, burgerparticipatie aanmoedigen en kritische tegenspraak leveren op - of juist steun uitspreken voor - beslissingen van de overheid. In een gezonde democratie kunnen verschillende geluiden dan vreedzaam met elkaar botsen. Uit het voor de rapportage uitgevoerd onderzoek blijkt dat 86 procent van de ondervraagde maatschappelijke organisaties vindt dat de situatie voor het maatschappelijk middenveld in het algemeen in Nederland de afgelopen twee jaar is verslechterd. Het College signaleert dat de politieke en juridische ontwikkelingen parallellen vertonen met landen waar de rechtsstaat is geërodeerd.

Zorgelijke ontwikkelingen in Nederland

In de jaarrapportage laat het College zien dat de optelsom van wetsvoorstellen, maatregelen en gebeurtenissen in 2024 en 2025 een potentiële bedreiging kan vormen voor de maatschappelijke ruimte in Nederland. Hiermee kan de normatieve basis voor het maatschappelijk middenveld worden aangetast, het functioneren van maatschappelijke organisaties onder druk komen te staan en de mogelijkheid afnemen om maatschappelijke ruimte te creëren en behouden.

  • Negatieve uitlatingen van politici over demonstranten en vrijwilligers, evenals de toon van politieke discussies over de beoordeling van de ANBI-status, doen af aan de erkenning van de legitimiteit van maatschappelijke inzet door organisaties en individuen. Dit staat haaks op de mensenrechtenverplichting van de overheid om nadrukkelijk de legitimiteit van maatschappelijke organisaties te erkennen en een bevorderlijk politiek en publiek klimaat te waarborgen. Uit voorbeelden uit andere landen blijkt dat het al snel gemakkelijker kan worden om maatregelen aan te nemen die de maatschappelijke ruimte schaden binnen een context waar het steeds normaler is om negatief over maatschappelijke organisaties te oordelen.
  • Nieuwe wetsvoorstellen die een beperking op een van de vrijheidsrechten tot gevolg hebben, voldoen niet altijd aan de strikte vereisten van beperkingssystematiek uit mensenrechtenverdragen. Beperkingen moeten volgens deze systematiek voldoende nauwkeurig in nationaal recht zijn vastgelegd (legaliteitsvereiste), een legitiem doel dienen en noodzakelijk zijn in een democratische samenleving. In het wetsvoorstel Wet transparantie en tegengaan ondermijning door maatschappelijke organisaties staan onduidelijke en open normen die voorzienbaarheid van de wet in de weg staan. Dit kan leiden tot ongerechtvaardigde beperkingen op het recht op vrijheid van vereniging. Daarnaast is het voorgestelde algehele verbod op gezichtsbedekkende kleding bij demonstraties op voorhand niet aantoonbaar noodzakelijk en proportioneel.
  • Het recht op participatie en toegang tot informatie wordt ingeperkt wanneer consultaties bij asielwetgeving volledig ontbreken of wetsvoorstellen niet openbaar worden gemaakt. Op grond van deze rechten is de overheid echter verplicht om effectieve inspraak in besluitvormingsprocessen te waarborgen en benodigde informatie toegankelijk te maken. Bovendien belemmert het representativiteitsvereiste bij collectieve acties de toegang tot de rechter voor belangenorganisaties, terwijl dat recht door de overheid gegarandeerd moet worden. 

De ontwikkelingen kunnen ertoe leiden dat organisaties en individuen uit angst voor negatieve repercussies terughoudend worden in het geven van tegenspraak. Terwijl het maatschappelijk debat, inclusief alternatieve visies, een essentieel onderdeel vormt van de democratische rechtstaat. Het gaat er hierbij niet alleen om dat organisaties en individuen de ruimte hebben en krijgen voor maatschappelijke tegenspraak, maar dat ze deze ruimte ook ervaren. De overheid speelt hierin een wezenlijke rol. Niet het beperken van de ruimte, maar het faciliteren van de ruimte voor het maatschappelijk middenveld moet het uitgangspunt zijn.

Aanbevelingen

Het College doet onder andere de volgende aanbevelingen aan de Rijksoverheid en het parlement: 

  1. Rijksoverheid en parlement, erken nadrukkelijk de legitimiteit van (tegenspraak door) het maatschappelijk middenveld, de waarde hiervan in de democratische rechtsstaat, en de belangrijke bijdrage aan de bevordering van mensenrechten door maatschappelijke organisaties, mensenrechtenverdedigers en vrijwilligers.
  2. Verbeter de mogelijkheden voor participatie van maatschappelijke organisaties bij het opstellen van wetgeving en beleid.
  3. Werp geen ongerechtvaardigde belemmeringen op bij het verkrijgen van toegang tot financiële middelen voor maatschappelijke organisaties.
  4. Waarborg de toegang tot de rechter voor maatschappelijke organisaties.
  5. Zorg proactief en zonder onderscheid voor het faciliteren van vreedzame betogingen.
  6. Houd de ruimte voor het maatschappelijk middenveld als geheel in het oog, zodat afname van de ruimte snel wordt gesignaleerd.
  7. Toets nieuwe wetgeving altijd aan de kwaliteitseisen. Onderzoek nauwkeurig of nieuwe wetgeving en nieuw beleid mensenrechten raakt die van belang zijn voor het maatschappelijk middenveld. Zorg dat beperkingen van vrijheidsrechten strikt voldoen aan de internationale vereisten (zoals het legaliteitsvereiste, legitimiteit van het doel, noodzakelijkheid en proportionaliteit).

Tegenspraak onder druk - Mensenrechten en de ruimte voor het maatschappelijk middenveld in Nederland

Bron: www.mensenrechten.nl

Laatste nieuws