De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de Hoge Raad, de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven hebben op 13 februari 2023 het jaaroverzicht van de Commissie rechtseenheid bestuursrecht over 2023 gepubliceerd. De commissie biedt met het jaaroverzicht inzicht in haar werkwijze en licht haar werkzaamheden van het afgelopen jaar toe.
De vier hoogste bestuursrechters hebben zich in 2023 over de volgende bestuursrechtelijke onderwerpen gebogen:
Mogelijkheden om partijen te laten reageren op stukken of bewijs te laten leveren
Er is gesproken over het vaker van inzetten van de tussenuitspraak als instrument om partijen te laten reageren op stukken of bewijs te laten leveren. Voorbeelden van de Afdeling bestuursrechtspraak zijn onder meer de uitspraken van 2 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3159 en 14 juni 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2323. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven neemt een heropeningsbeslissing op in een (griffiers)brief of in een meer op een uitspraak gelijkend document. Een voorbeeld daarvan is de tussenbeslissing van 7 februari 2023, ECLI:NL:CBB:2023:60.
Verschoonbare termijnoverschrijding
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft in een aantal zaken waarin de verschoonbaarheidsvraag speelt om een conclusie gevraagd. Advocaat-Generaal Widdershoven heeft de conclusie op 7 september 2023, ECLI:NL:CBB:2023:476, genomen. De uitspraak van de grote kamer wordt begin 2024 verwacht.
Toetsing buitenwettelijk begunstigend beleid
De uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 22 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:718 is een voorbeeld van een toets van buitenwettelijk begunstigend beleid die meer omvat dan de vraag of het buitenwettelijk begunstigend beleid consistent is toegepast. De Centrale Raad heeft om een conclusie gevraagd over de toetsing van buitenwettelijk begunstigend beleid. AdvocaatGeneraal De Bock heeft de conclusie op 10 november 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:2086, genomen. De uitspraak wordt in 2024 verwacht.
Ambtshalve toetsing tijdigheid bezwaar in beroep
In de uitspraak van 17 oktober 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1933, heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld dat het uitgangspunt dat de bestuursrechter de tijdigheid van bezwaar niet langer ambtshalve behoort te beoordelen niet alleen geldt in de situatie dat te laat bezwaar is gemaakt, maar ook in de situatie dat te vroeg bezwaar is gemaakt. Uit de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 4 juli 2023, ECLI:NL:CBB:2023:343, volgt dat een bestuursorgaan in beroep alsnog de niet-tijdige indiening van een bezwaar kan aanvoeren als het bestuursorgaan het bezwaar om een andere reden dan de niet tijdige indiening niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Verstrekken gegevens in de bezwaarfase
In de Commissie is gesproken over de uitleg van artikel 7:4 van de Awb dat gaat over de indiening, inzage en verstrekking van op de zaak betrekking hebbende stukken in de bezwaarfase. De belastingkamer van de Hoge Raad heeft in een arrest van 18 augustus 2023, ECLI:NL:HR:2023:1107, overwogen dat er geen recht op toezending van de op de zaak betrekking hebbende stukken is als in de bezwaarfase geen hoorzitting is gehouden en ook niet hoefde te worden gehouden.
Bekendmaking besluit en beslistermijn beslissing op bezwaar
De kern van het arrest van de belastingkamer van de Hoge Raad van 21 april 2023, ECLI:NL:HR:2023:542, is dat een belastingaanslag niet bekendgemaakt kan worden aan een rechtspersoon die is opgehouden te bestaan. De bekendmaking kan geschieden zodra de vereffening is heropend en dient dan plaats te vinden aan de vereffenaar. De bezwaartermijn gaat na de bekendmaking lopen en de beslistermijn voor het nemen van een besluit op bezwaar uit artikel 7:10, eerste lid, van de Awb gaat lopen nadat een besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
Nieuwe feiten als bedoeld in artikel 4:6 van de Awb
De Centrale Raad van Beroep oordeelt in de uitspraak van 1 augustus 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1518, dat het besluit van de Belastingdienst dat is genomen na het oorspronkelijke besluit een nieuw gebleken feit is als bedoeld in artikel 4:6 van de Awb.
Toepassing artikel 8:45 van de Awb
De belastingkamer van de Hoge Raad geeft in het arrest van 7 juli 2023, ECLI:NL:HR:2023:1049, de volgende uitleg aan artikel 8:45 van de Awb. De regeling van het vooronderzoek geeft de rechter vrijheid in de uitoefening van zijn processuele bevoegdheden en zal daardoor kunnen leiden tot verscheidenheid in de toepassing daarvan. Het is daarom aan de bestuursrechter in feitelijke instantie of hij, al dan niet op verzoek van een procespartij, aanleiding ziet om gebruik te maken van zijn in artikel 8:45, eerste lid, van de Awb geregelde bevoegdheid partijen en anderen te verzoeken inlichtingen te geven en stukken in te zenden.
Overschrijding van de redelijke termijn
Uit het arrest van de belastingkamer van de Hoge Raad van 22 september 2023, ECLI:NL:HR:2023:1271, kan worden afgeleid dat het bij het bepalen van het ‘gering belang’ gaat om het materiële belang van de belanghebbende dat betrokken is bij de beschikking van de Inspecteur waarover de gerechtelijke procedure gaat. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in de uitspraken van 27 december 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4723 en ECLI:NL:RVS:2023:4724, geoordeeld dat in gevallen waarin het (hoger) beroep van betrokkene niet-ontvankelijk wordt verklaard vanwege misbruik van de bevoegdheid om een Wob-verzoek in te dienen en vervolgens procesrechtelijke rechtsmiddelen aan te wenden, in beginsel geen spanning en frustratie bestaat die recht geeft op vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn.
Toepassing artikel 6:22 van de Awb naast niet passeerbare gebreken
In een notitie van de Afdeling bestuursrechtspraak is de toepassing van artikel 6:22 Awb onderzocht in (tussen)uitspraken waarin behalve passeerbare ook niet passeerbare gebreken aan een besluit worden vastgesteld. Artikel 6:22 van de Awb wordt (ook) toegepast 1) als het bestreden besluit wordt vernietigd vanwege een ander gebrek, 2) als vanwege een ander gebrek een tussenuitspraak wordt gedaan, of 3) in een einduitspraak vanwege een gebrek in het herstelbesluit, terwijl dit herstelbesluit wordt vernietigd vanwege een ander gebrek.
Erkenningsuitzondering bij formele rechtskracht
De belastingkamer van de Hoge Raad heeft in het arrest van 17 november 2023, ECLI:NL:HR:2023:1568 geoordeeld dat alleen als het bestuursorgaan de onrechtmatigheid van zijn besluit heeft erkend vóór het verstrijken van de termijnen voor het aanwenden van de openstaande bestuursrechtelijke rechtsmiddelen, of voordat het besluit na het aanwenden van dergelijke rechtsmiddelen onherroepelijk wordt, er aanleiding bestaat om op grond van die erkenning een uitzondering te maken op het beginsel van formele rechtskracht.
Toepassing artikel 2, derde lid, Besluit proceskosten bestuursrecht
Besproken is of artikel 2, derde lid, van het Besluit proceskosten bestuursrecht ruimte biedt om voor een processtuk geen proceskostenvergoeding toe te kennen in het uitzonderlijke geval dat een professionele rechtsbijstandverlener zich bij het verrichten van proceshandelingen bij voortduring en ondanks waarschuwingen blijft bedienen van zo grievende en beledigende taal jegens onder anderen met naam en toenaam aangeduide belastingambtenaren, rechterlijke ambtenaren en rechterlijke instanties. De belastingkamer van de Hoge Raad heeft in het arrest van 17 november 2023, ECLI:NL:HR:2023:1370, deze vraag bevestigend beantwoord.
Kan een besloten vennootschap in liquidatie een subsidieaanvraag doen?
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft in de uitspraak van 14 november 2023, ECLI:NL:CBB:2023:630, geoordeeld dat de ontbinding van de vennootschap niet betekent dat de vennootschap als besloten vennootschap in liquidatie geen subsidieaanvraag kon doen. In artikel 2:19, vijfde lid, van het BW is bepaald dat de rechtspersoon na ontbinding blijft voortbestaan voor zover dit tot vereffening van zijn vermogen nodig is.
Doorbreking appelverbod in verband met niet horen in verzet
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in de uitspraak van 1 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4063, het verschil tussen de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep van 18 januari 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:105 (geen doorbreking van het appelverbod bij niet horen in verzet) en van de Afdeling bestuursrechtspraak van 3 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3430 (wel doorbreking van het appelverbod bij niet horen in verzet) nader uitgelegd. In de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is het beroep door de rechtbank niet-ontvankelijk verklaard wegens het niet tijdig voldoen van griffierecht en is het verzet niet-ontvankelijk verklaard wegens misbruik van recht. Het niet horen in verzet, ondanks dat daarom is verzocht, is, zo volgt uit die uitspraak, geen reden voor doorbreking van het appelverbod, tenzij het oordeel van de verzetrechter dat sprake is van misbruik van recht onjuist is. In de uitspraak van de Afdeling is een andere situatie aan de orde. Daaruit volgt dat als het beroep door de rechtbank niet-ontvankelijk wordt verklaard vanwege misbruik van recht, het verzet niet ook niet-ontvankelijk kan worden verklaard wegens misbruik van recht zonder opposant te horen als hij daarom heeft verzocht. Dat in die situatie tot een ander oordeel wordt gekomen, is omdat dan zowel in beroep als in verzet de toegang tot de rechter in feite wordt ontzegd.
Commissie rechtseenheid bestuursrecht - Jaaroverzicht 2023
Bron: www.raadvanstate.nl