De vier hoogste bestuursrechters hebben op 9 maart 2023 het jaaroverzicht van de Commissie rechtseenheid bestuursrecht over 2022 gepubliceerd. De commissie biedt met het jaaroverzicht inzicht in haar werkwijze en licht hierin haar werkzaamheden van het afgelopen jaar toe.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de Hoge Raad, de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven hebben zich in 2022 over de volgende bestuursrechtelijke onderwerpen gebogen:

Reflectierapport ‘Lessen uit de kinderopvangtoeslagzaken’

De colleges houden elkaar in de Commissie op de hoogte van ontwikkelingen die naar aanleiding van het reflectierapport binnen hun organisaties plaatsvinden.

Evenredigheidsbeginsel

Een grote kamer van de Afdeling heeft op 2 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:285 in de zaak Harderwijk uitspraak gedaan. In de uitspraak is uitgewerkt dat de bestuursrechter bij het toetsen aan het evenredigheidsbeginsel onderscheid gaat maken tussen de geschiktheid, noodzakelijkheid en evenwichtigheid van het overheidsbesluit.

Bewijsmaatstaf bij boetes

Het arrest van de Hoge Raad van 8 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:526, is een voorbeeld dat de colleges materieel dezelfde bewijsmaatstaf hanteren voor het vaststellen van een overtreding in boetezaken. De Hoge Raad overweegt dat bij de beantwoording van de vraag of het bewijs met betrekking tot een bestanddeel van een beboetbaar feit, zoals in dit geval (voorwaardelijk) opzet, is geleverd, de waarborgen in acht dienen te worden genomen die de belanghebbende kan ontlenen aan artikel 6, lid 2, van het EVRM.

Griffierecht

In het arrest van 8 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:1039, overweegt de Hoge Raad dat de Staat gehouden is om ten onrechte geheven griffierecht als geleden schade te vergoeden. De Staat is eveneens gehouden om het renteverlies ter zake van het ten onrechte geheven griffierecht als geleden schade te vergoeden als de belanghebbende daarom verzoekt.

Twee weken termijn

In de Commissie is gesproken over een aanpassing van een standaardoverweging voor de zogenoemde ‘twee-weken-rechtspraak’. Aan deze overweging is toegevoegd dat afhankelijk van de omstandigheden van het geval ook een later gemaakt bezwaar of ingesteld beroep als niet verwijtbaar te laat kan worden aangemerkt (CBb 7 juni 2022, ECLI:NL:CBB:2022:299 en ABRvS 26 april 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1239).

Overschrijding van de redelijke termijn

Uit twee arresten van de belastingkamer van de Hoge Raad volgt dat het tijdsverloop nadat een tegemoetkomend besluit is genomen en de procedure daarna uitsluitend over de proceskosten in bezwaar en/of een verzoek om schadevergoeding gaat, buiten beschouwing blijft bij het bepalen van de duur van de redelijke termijn (HR 2 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1128 en HR 30 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1346).

Bewijslast bestuursorgaan bij ontkenning ontvangst besluit

In een arrest van de Hoge Raad van 17 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:875 overweegt de Hoge Raad: '… waarin de inspecteur stelt dat het besluit is bekendgemaakt door verzending per post, houdt die bewijslast in dat hij aannemelijk moet maken respectievelijk overtuigend moet aantonen dat het desbetreffende poststuk is aangeboden aan een postvervoerbedrijf. Daartoe zal de inspecteur mede aannemelijk moeten maken respectievelijk overtuigend moeten aantonen aan welk postvervoerbedrijf het desbetreffende poststuk is aangeboden'.

Vernietiging van een door een voorgaande rechter gedane uitspraak

De Hoge Raad heeft in het arrest van 8 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:1033 overwogen dat vernietiging van een door de voorgaande rechter gedane uitspraak wegens een (vermeende) misslag in het dictum slechts aangewezen is indien de belangen van de appellant daarmee kunnen worden gediend. Dat zal in het algemeen niet het geval zijn indien de rechtbank het beroep naar het oordeel van de appelrechter niet ongegrond maar niet ontvankelijk had moeten verklaren.

Intrekking van het beroep

De Afdeling heeft in de uitspraak van 30 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3520, overwogen dat de machtiging die in die zaak aan de rechtsbijstandverlener was gegeven voor het instellen van beroep, zo moet worden uitgelegd dat deze ook de machtiging inhoudt om namens haar het beroep in te trekken.

Toetsing buitenwettelijk begunstigend beleid

De Afdeling heeft in de uitspraak van 2 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3135, het bestaande toetsingskader niet verlaten. De Afdeling overweegt wel dat voor een toetsing die verder gaat dan de toetsing op consistentie en aan fundamentele rechtsbeginselen, zou kunnen worden aangesloten bij de exceptieve toetsing van algemeen verbindende voorschriften die geen wet in formele zin zijn. Dit betekent dat de Regeling zou worden getoetst op rechtmatigheid, waaronder de verenigbaarheid met hogere regelgeving. Ook zouden de algemene rechtsbeginselen en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur een belangrijk richtsnoer vormen.

Horen in bezwaar

De Hoge Raad heeft in het arrest van 25 november 2022, ECLI:NL:HR:2022:1739, de bestaande rechtspraak over het horen in bezwaar op een rij gezet. Uitgangspunt is a) dat het aan het bestuursorgaan is om tijd en plaats van het hoorgesprek te bepalen, en b) dat geen regel of beginsel meebrengt dat een hoorgesprek alleen kan worden gehouden op een plaats en tijdstip die de belanghebbende en diens gemachtigde uitkomen, bijvoorbeeld in verband met andere verplichtingen. Als het bestuursorgaan een hoorgesprek heeft gepland, zal het een redelijk verzoek van de belanghebbende om uitstel van dat gesprek als regel moeten inwilligen.

Artikel 8:29 Awb en AVG

In de Commissie is de vraag aan de orde geweest of een bestuursorgaan met een beroep op de AVG kan volstaan met het indienen van een geanonimiseerd stuk dat op grond van artikel 8:42 Awb moet worden overgelegd. De rechter-commissaris van het College van Beroep van het bedrijfsleven heeft deze vraag in twee beslissingen van 8 december 2022, ECLI:NL:CBB:2022:794 en ECLI:NL:CBB:2022:795, ontkennend beantwoord. Op de zaak betrekking hebbende stukken die op grond van artikel 8:42 Awb moeten worden overgelegd, moeten als geheel worden overgelegd.

Artikel 4:5 Awb

De Centrale Raad van Beroep heeft in de uitspraak van 13 december 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:2793, het uitgangspunt voor de buitenbehandelingstelling van een bijstandsaanvraag verlaten. Bij de belangenafweging die het bestuursorgaan moet maken bij de beslissing om in bezwaar de buitenbehandelingstelling te handhaven, moeten in beginsel alle rechtstreeks bij een besluit betrokken belangen worden afgewogen. Indien op basis van de alsnog overgelegde gegevens komt vast te staan dat de aanvrager ook al recht op bijstand had met ingang van de datum van de aanvraag die buiten behandeling is gesteld, heeft de aanvrager dus een zwaarwegend belang bij het alsnog in behandeling nemen van die aanvraag.

Commissie rechtseenheid bestuursrecht - Jaaroverzicht 2022

Bron: www.raadvanstate.nl

Laatste nieuws