Bewijsbare zaken over huiselijk geweld worden regelmatig niet voor de rechter gebracht. Zowel het Openbaar Ministerie (OM) als het gerechtshof, waar slachtoffers via een Artikel 12-procedure het oordeel van het OM kunnen laten toetsen, besluiten zaken te seponeren. Dit doen ze ook wanneer er voldoende bewijs is. Dat blijkt uit een op 19 november 2025 gepubliceerd onderzoek van Investico, RTL Nieuws en De Groene Amsterdammer.
Daarmee gaat het OM in tegen de eigen belofte om ‘hoge prioriteit’ te geven aan de aanpak van huiselijk geweld. Slachtoffers durven lang niet altijd aangifte te doen, aldus het OM, ‘of ze gaan ervan uit dat politie en justitie daar geen gevolg aan zullen geven’. Daarom benadrukt het OM op de eigen website ‘bewijsbare huiselijk geweld zaken in beginsel echter altijd’ te vervolgen. Maar advocaten en slachtoffers die de journalisten spraken, hebben die ervaring niet. Uit cijfers van het OM zelf blijkt dat in een groot deel van de geseponeerde zaken te weinig bewijs is, maar dat in 20 procent van de sepots het OM vindt dat vervolging niet in het ‘algemeen belang’ is. In de Artikel 12-procedure redeneren rechters dat het beter is om niet te vervolgen als er kinderen in het spel zijn, om de ‘onderlinge verhoudingen niet nog meer te verstoren’ of omdat strafrechtelijk ingrijpen de gezondheid van kinderen zou schaden.
Onderzoek Het (niet) vervolgen van huiselijk geweld (Groene Amsterdammer)