De omstandigheid dat een bedrijf behoefte heeft aan een ‘flexibele schil' is geen adequate verklaring voor het gedurende bijna dertien jaar onafgebroken inlenen van dezelfde uitzendkracht. Zo’n lange inlening kan misbruik van de uitzendovereenkomst opleveren. Dat is het oordeel van de Hoge Raad op 21 november 2025.

Een werknemer heeft bijna dertien jaar op basis van opeenvolgende uitzendovereenkomsten onafgebroken als uitzendkracht gewerkt voor een bedrijf. De inlening is in 2022 geëindigd, omdat de productieafdeling toen is gesloten. De werknemer heeft herhaaldelijk gevraagd om een vast dienstverband, maar het bedrijf heeft dat steeds geweigerd. De rechtbank en het hof hebben alle verzoeken van de werknemer afgewezen. Volgens het hof (ECLI:NL:GHDHA:2024:1060) is weliswaar sprake van langdurig gebruik van de uitzendovereenkomst, maar kan niet worden gesteld dat sprake is van misbruik van de uitzendovereenkomst zoals bedoeld in de Europese Uitzendrichtlijn, omdat het bedrijf een objectieve verklaring heeft gegeven voor het gebruik van de uitzendovereenkomst. Die verklaring is dat het bedrijf behoefte heeft aan een flexibele schil. A-G De Bock adviseerde de Hoge Raad op 21 maart 2025 de uitspraak van het hof te vernietigen.

Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad stelt voorop dat uit de Europese Uitzendrichtlijn en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie volgt dat de lidstaten ervoor moeten zorgen dat uitzendwerk ook echt tijdelijk is. Dat geldt ongeacht of er sprake is van één doorlopende opdracht of van een aantal achtereenvolgende opdrachten. Er is sprake van misbruik van de uitzendovereenkomst als de duur van de inlening van de uitzendkracht bij een bedrijf langer is dan wat - gelet op alle relevante omstandigheden - redelijkerwijs als tijdelijk kan worden aangemerkt, en het inlenende bedrijf voor de daadwerkelijke duur van de terbeschikkingstelling geen objectieve verklaring kan geven. Naar het oordeel van de Hoge Raad is de algemene behoefte van het inlenende bedrijf aan een flexibele schil en aan flexibel in te zetten werkkrachten geen adequate verklaring voor het dertien jaar onafgebroken inschakelen van de uitzendkracht. Als het hof heeft bedoeld dat in de bijzondere omstandigheden van dit geval wél een adequate objectieve verklaring bestond voor de langdurige inlening van de uitzendkracht, heeft het hof dat oordeel volgens de Hoge Raad onvoldoende gemotiveerd. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het hof en verwijst de zaak naar een ander hof om opnieuw te worden beoordeeld.

ECLI:NL:HR:2025:1733

Bron: www.hogeraad.nl

Laatste nieuws