De rechtbank Den Haag heeft op 8 maart 2023 geoordeeld dat er geen strijd is met artikel 6 Europese Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) in (alle) zaken waarin de Koning partij is vanwege zijn bevoegdheden, de bijzondere procedureregels en de tradities.

Republiek (voorheen het Republikeins genootschap) en uitgeverij De Republikein zijn een procedure gestart tegen de Staat en de Koning. Volgens hen is er in civiele rechtszaken waarin de Koning partij is geen sprake van een eerlijk proces in de zin van artikel 6 van het EVRM vanwege de positie van de Koning als staatshoofd, onder meer in het wetgevingsproces en bij de benoeming van rechters en vanwege de procesrechtelijke privileges die de Koning tijdens een procedure heeft.

Oordeel rechtbank

Volgens Republiek is er in alle civiele rechtszaken waarin de Koning partij is geen sprake van een eerlijk proces, maar dat is te kort door de bocht en is ook niet gebleken. Of er sprake is van een eerlijk proces hangt af van de concrete omstandigheden van het geval en dat moet per geval beoordeeld worden. Dat de Koning als staatshoofd bepaalde bevoegdheden heeft, dat er bijzondere procedures gelden en dat er tradities rond de Koning zijn (zoals het portret van de Koning in zittingszalen) betekent niet dat het recht op een eerlijke behandeling van de zaak door een onafhankelijk en onpartijdig gerecht wordt geschonden in elke zaak waarin de Koning partij is. Alleen als dat het geval zou zijn, is volgens het Europese Hof voor de Rechten van de Mens sprake van een schending van artikel 6 EVRM die een structurele aanpassing van de huidige positie van de Koning noodzakelijk maakt.

ECLI:NL:RBDHA:2023:2657

Bron: www.rechtspraak.nl

Laatste nieuws