Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft op 9 juli 2025 geoordeeld dat Rusland verantwoordelijk is voor het neerhalen van het passagiersvliegtuig MH17 in 2014, waarbij 298 mensen omkwamen, onder wie 196 Nederlanders. Rusland heeft daarmee onder andere het recht op leven, zoals vastgelegd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) geschonden. Ook heeft Rusland niet meegewerkt aan het onderzoek naar de toedracht.

Samenvatting
Het Hof oordeelde, unaniem, dat er sprake was van schendingen van Artikelen 2 (Recht op leven), 3 (Verbod van foltering) en 13 (Recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel) in zaaknr. 28525/20 met betrekking tot het neerhalen van vlucht MH17.
Het Hof verwees naar de feiten zoals vastgesteld in het uitgebreide onderzoek dat was uitgevoerd door het Gemeenschappelijk Opsporingsteam (Joint Investigation Team – JIT) en in het strafvonnis van de rechtbank Den Haag. Rusland heeft nagelaten maatregelen te nemen om het doelwit te verifiëren of om het leven van de inzittenden van het vliegtuig te beschermen, waarmee het blijk gaf van minachting voor burgers die door zijn vijandige activiteiten in gevaar werden gebracht.
Rusland heeft ook nagelaten effectief onderzoek in te stellen naar het neerhalen van het vliegtuig en heeft nagelaten met het JIT samen te werken, door onjuiste of verzonnen informatie te verstrekken en pogingen om de oorzaak en omstandigheden van de vliegramp op te helderen te belemmeren.
De nabestaanden van de slachtoffers van de vliegramp hebben intens leed ondervonden door de dood van hun dierbaren en de nasleep van de vliegramp. Omdat Rusland weigerde de plaats van de crash veilig te stellen, duurde het acht maanden voordat de lichamen waren geborgen. Sommige nabestaanden moesten onvolledige lichamen van hun dierbaren begraven; in sommige gevallen kregen zij na de begrafenis alsnog lichaamsdelen terug. In twee gevallen zijn de lichamen nog steeds niet geborgen. De voortdurende ontkenning van betrokkenheid door de Russische autoriteiten en het verzuim om een effectief onderzoek in te stellen, hebben het pijnlijke wachten op antwoorden voor de nabestaanden verlengd en hun leed verergerd. De aard en omvang van hun voortdurende leed waren zo ernstig dat dit neerkomt op een onmenselijke behandeling.

Ukraine and the Netherlands v. Russia [GC] - 43800/14, 8019/16, 28525/20 et al

Bron: www.hudoc.echr.coe.int

Laatste nieuws