In een reactie op het rapport van de commissie Fokkens zegt voorzitter van het College van procureurs-generaal Gerrit van der Burg dat het bijzonder pijnlijk is wat de commissie heeft vastgesteld. ‘Het imago van het Openbaar Ministerie, dat onkreukbaar moet zijn, is beschadigd door het verwijtbare gedrag van twee hoofdofficieren en hoe de top van het OM daarmee is omgegaan.’
Het College heeft vorig jaar opdracht gegeven tot een onafhankelijk onderzoek naar onder meer het bestaan van een relatie tussen twee hoofdofficieren van justitie. De onderzoekscommissie onder voorzitterschap van Jan Watse Fokkens, voormalig procureur-generaal bij de Hoge Raad, presenteerde 25 april haar vernietigende rapport.
De commissie stelt vast dat er sterke aanwijzingen zijn dat twee topfunctionarissen vanaf 2011 een relatie hadden toen zij in een hiërarchische verhouding tot elkaar stonden. Zij hebben ten onrechte van de relatie geen melding gemaakt en deze tot 2016 steeds ontkend. Geruchten over de relatie en mogelijke perspublicaties waren voor het ministerie van Veiligheid en Justitie in 2014 aanleiding om bij de toenmalige collegevoorzitter zorgen te uiten. Dat leidde tot een ‘carrousel’, waarbij Betrokkene 1 zou aftreden als PG en hoofdofficier zou worden in Rotterdam, de hoofdofficier aldaar hoofdofficier zou worden van het Landelijk Parket en de hoofdofficier van dat parket zou toetreden tot het College als PG. De Commissie komt tot de conclusie dat deze carrousel geen geplande actie was die voortvloeide uit een normale loopbaanontwikkeling, zoals door de voorzitter en Betrokkene 1 destijds naar buiten is gepresenteerd. De carrousel lijkt het directe gevolg te zijn van het feit dat het hoofd van het Bureau Integriteit OM haar zorgen over het uitblijven van actie van de toenmalig collegevoorzitter op de vele verhalen over een relatie tussen Betrokkene 1 en Betrokkene 2 heeft besproken met de secretaris-generaal van het departement. Dit leidde tot een onderhoud tussen de directeur-generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving en de toenmalig collegevoorzitter dat uitliep op de conclusie dat Betrokkene 1 vanwege de voortdurende geruchten over deze relatie uit het College moest vertrekken. Een rol daarbij speelde de belangstelling van de NRC voor de verhalen over een relatie tussen Betrokkenen en de vrees dat de NRC daarover zou gaan publiceren.
De lezing van Betrokkene 1 dat zijn vertrek uit het College en zijn benoeming tot hoofdofficier op zijn verzoek tot stand zou zijn gekomen, nadat hij op 21 maart 2014 te kennen zou hebben gegeven dat hij het College wilde verlaten vanwege zijn gevoelens voor Betrokkene 2, acht de Commissie niet 10 aannemelijk.
De uitkomsten van het onderzoek zijn hard aangekomen bij het huidige College. Vooral omdat de langdurige overschrijding van gedragsnormen door twee leidinggevenden uit de topstructuur schadelijke gevolgen heeft gehad voor de gehele organisatie en haar medewerkers en voor het vertrouwen in de leiding van het OM. Ook heeft de top van de organisatie naar het oordeel van de commissie langere tijd niet goed gehandeld toen het gedrag van de betrokkenen werd gemeld.
Het College van procureurs-generaal stelt voor eind mei een uitgewerkt plan van aanpak op om de aanbevelingen van de commissie om te zetten naar actiepunten. Het College bekijkt ook de mogelijkheid om net als de rechtspraak een deels externe visitatiecommissie in te stellen, die kijkt naar de kwaliteit en verbeterpunten van de organisatie.
https://www.om.nl/@105676/collegevoorzitter/