De burgemeester van Groningen heeft in redelijkheid beperkingen kunnen stellen aan de door de Stichting Schreeuw om Leven gehouden demonstratie voor een abortuskliniek. Dat is het oordeel op 12 mei 2023 van de rechtbank Noord-Nederland in de procedure van deze Stichting.

Het recht op betoging is neergelegd in artikel 11, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en fundamentele vrijheden (EVRM) en artikel 9, eerste lid, van de Grondwet.  Uit artikel 11, tweede lid, van het EVRM volg dat een beperking van het recht op betoging alleen is toegestaan als de beperking is voorzien bij de wet en die beperking in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van onder andere het voorkomen van wanordelijkheden en voor de bescherming van de gezondheid of de goede zeden. De rechtbank vindt dat de burgemeester, ter voorkoming van wanordelijkheden, bevoegd was om beperkingen en voorwaarden te stellen. De mate van indringendheid en vastberadenheid waarmee betogers proberen bezoeksters van de abortuskliniek persoonlijk aan te spreken op ethische kwesties, hen achternalopen en hen naroepen met als doel het gesprek voort te zetten, ook nadat is aangegeven dat daar geen prijs op wordt gesteld, maakt naar het oordeel van de rechtbank dat door het gedrag van de betogers sprake is van wanordelijkheden. Verder is de rechtbank van oordeel dat bezoeksters van een abortuskliniek in zekere mate meer bescherming behoeven dan bezoekers van andere openbare locaties. Voor de Stichting is het nog steeds mogelijk om op enige afstand van de ingang van de abortuskliniek, maar in het zicht van de doelgroep van de demonstratie, haar gedachten en opvattingen kenbaar te maken.

ECLI:NL:RBNNE:2023:1920

Bron: www.rechtspraak.nl

Laatste nieuws