De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 26 juli 2023 bepaalt dat de bestuursrechter in zaken waarin een vreemdeling is vastgezet en daartegen in (hoger) beroep komt, voortaan ook uit zichzelf moet controleren of dat rechtmatig is. Met deze uitspraak komt een einde aan een lange juridische procedure, waarin de Afdeling eerder prejudiciële vragen stelde aan het HvJ EU.

Het gaat in deze uitspraak om een vreemdeling die de Staatssecretaris van JenV had vastgezet omdat hij hem wilde uitzetten. In de procedure bij de rechtbank had de vreemdeling hier niet over geklaagd, maar had de rechtbank deze voorwaarde uit zichzelf (ambtshalve) getoetst en vervolgens geoordeeld dat de vreemdelingenbewaring onrechtmatig was. Omdat de Nederlandse wet de bestuursrechter tot dusver niet toestond om de rechtmatigheid van de vreemdelingenbewaring uit eigen beweging te toetsen, stond in deze procedure de vraag centraal of Europese wetgeving zo’n ambtshalve toets vereist. In zijn arrest van 8 november 2022 heeft het HvJ EU geoordeeld dat dit inderdaad het geval is. Het arrest van het HvJ EU geeft aanleiding voor het oordeel dat de voorwaarden voor een rechtmatige vreemdelingenbewaring moeten worden aangemerkt als een zogenoemde kwestie van openbare orde. Op die manier past de verplichte ambtshalve toets in het Nederlandse rechtssysteem. De Nederlandse bestuursrechter is namelijk al verplicht om kwesties van openbare orde ambtshalve te toetsen. Dit heeft tot gevolg dat de bestuursrechter voortaan uit zichzelf – ambtshalve dus - zal controleren of de vreemdelingenbewaring rechtmatig is.

ECLI:NL:RVS:2023:2829

Bron: www.raadvanstate.nl

Laatste nieuws