De rechtbank Den Haag heeft op 28 mei 2025 geoordeeld dat Amnesty International, Stichting Bootvluchteling en Defence for Children niet-ontvankelijk zijn in hun vorderingen in de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (WAMCA)-procedure tegen de Nederlandse Staat over de EU-Turkijedeal. De rechtbank oordeelt dat het onvoldoende concreet is voor welke belangen de organisaties opkomen.
De organisaties vinden dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld door het mede vormgeven en sluiten van de EU-Turkijedeal omdat de deal er, volgens hen, toe leidt dat migranten niet worden behandeld volgens de internationale regels. De deal bepaalde dat mensen die illegaal de oversteek maakten van Turkije naar Griekenland werden teruggestuurd naar Turkije. Tijdens het maken van de afspraak in 2016 was al bekend dat Turkije geen veilig land was voor vluchtelingen en dat het asielsysteem in Griekenland niet functioneerde.
Oordeel rechtbank
De rechtbank oordeelt dat de organisaties niet duidelijk hebben gemaakt voor wiens belangen zij precies opkomen en tegenover wie de Staat onrechtmatig heeft gehandeld. De organisaties worden niet-ontvankelijk verklaard. De organisaties zeggen dat de groep personen voor wie ze opkomen zich niet nauw laat afbakenen en individualiseren. Tijdens de zitting hebben zij toegelicht dat ze opkomen voor iedereen die er belang bij heeft dat de Nederlandse overheid zich aan het recht houdt, maar ook voor iedereen die schade lijdt door de EU-Turkijedeal. Tegelijkertijd is benadrukt dat het niet gaat om alle asielzoekers die zich tijdens de looptijd van de deal op de Griekse eilanden bevonden. Dit omdat niet iedereen door de deal wordt geraakt. Maar daarmee is het voor de rechtbank onduidelijk op wie deze collectieve actie precies betrekking heeft.
Bronnen: www.rechtspraak.nl en www.amnesty.nl