Nederlands Juristenblad 9
6 maart 2014
2014/3
Sleutelen aan het klimaat
Regulering van klimaatengineering
In internationale klimaatonderhandelingen zijn de laatste decennia op papier ambitieuze mondiale doelstellingen neergelegd voor de reductie van uitstoot van met name broeikasgassen als CO2 die tot klimaatopwarming leiden. Schoner en efficiënter energieverbruik is het motto voor industrie, transport, landbouw en consumenten. In de praktijk hebben deze ambities tot onvoldoende resultaat geleid. Reden waarom de aandacht van wetenschappers zich meer en meer richt op klimaatengineering waarbij allerhande technieken de opwarming van de aarde moeten beteugelen. Deze technieken, die rechtstreeks in het klimaat ingrijpen door bijvoorbeeld wolken witter te maken of oceanen met stikstof en fosfaten te bemesten, lijken veelbelovend maar brengen tal van vragen van politieke, ethische, socio-econonomische en ook juridische aard met zich mee. Na een korte inhoudelijke beschrijving van de diverse vormen van klimaatengineering worden internationale (milieu)verdragen en achterliggende beginselen onder de loep genomen. Bestaande juridische kaders blijken reeds enig kader te bieden voor besluitvorming over klimaatengineering. Er bestaan echter ook diverse lacunes die nog ingevuld moeten worden.
Een kindvriendelijk strafproces?
Het recht op rechtsbijstand voor minderjarigen in het licht van de Europese Richtlijn over het recht op een advocaat en de concept Richtlijn over kinderen in strafzaken
Op 7 oktober 2013 is de Europese Richtlijn over het recht op een advocaat aangenomen. Minder dan twee maanden later volgde een voorstel voor een Europese Richtlijn over kinderen in strafzaken. Op 13 februari 2014 publiceerde het kabinet twee wetsvoorstellen over het recht op rechtsbijstand voor en tijdens verhoor. De implementatie van de Europese Richtlijn over het recht op een advocaat komt daarmee steeds dichterbij. Maar is er, anticiperend op het voorstel voor een Richtlijn over kinderen in strafzaken, ook rekening gehouden met speciale waarborgen voor jonge verdachten? Deze bijdrage bespreekt het geldende recht op rechtsbijstand voor minderjarige verdachten en het implementatievoorstel in het licht van deze Europese (concept)regelgeving met behulp van een rechtsvergelijkend perspectief. In België is het recht op consultatie- en verhoorbijstand al sinds 2012 in werking en deze wetgeving is inmiddels uitvoerig geëvalueerd. Voor wat betreft minderjarige verdachten kunnen bepaalde aspecten van de Belgische wet en praktijk de Nederlandse wetgever inspireren. Aan bod komen het doen van afstand van het recht op rechtsbijstand, de specialisatie van de jeugdadvocaat en de rol van de advocaat tijdens verhoor.
Consultatierecht voor verdachte militair in het buitenland onvoldoende praktisch en effectief
Nederlandse militairen bevinden zich veelvuldig in het buitenland, zowel voor oefeningen als daadwerkelijke operationele inzet. Militairen die in het kader van missies naar het buitenland worden gezonden, vervullen vaak complexe taken onder zware omstandigheden. Tijdens een dergelijke inzet in het buitenland kan de militair betrokken raken bij een incident waardoor er een strafrechtelijk onderzoek tegen hem wordt gestart. Het recht op consultatie van een advocaat als bedoeld in het Salduz-arrest geldt ook voor de militair in het buitenland. Het is weinig praktisch en niet zelden gewoonweg lastig als een militair in het buitenland een advocaat wil raadplegen, deze is immers niet voorhanden. De vraag dient zich daarom aan of de militair in het buitenland wel op een effectieve wijze gebruik kan maken van het consultatierecht.
Reactie op artikel Kolenbrander in NJB van 8 november 2013

Eerder verschenen
NJB 8 (2014)
27 februari 2014
NJB 7 (2014)
20 februari 2014
NJB 6 (2014)
13 februari 2014
NJB 4 (2014)
30 januari 2014
NJB 3 (2014)
23 januari 2014