‘Vertrouwen in de toekomst’

Een regeerakkoord is de uitkomst van politiek onderhandelen en juristen moeten het in beginsel met de resultaten van die onderhandelingen doen. Ze kunnen hooguit erop wijzen dat bepaalde uitkomsten in strijd zijn met de Grondwet, het EU-recht of het EVRM en verder aangeven dat bepaalde uitkomsten doenlijk zijn en andere lastiger. Ik geef voordat ik aan mijn hoofdpunt toekom een paar voorbeelden daarvan met betrekking tot hetgeen is opgenomen in het Regeerakkoord 2017-2021 van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie.

Vol vertrouwen kijk ik naar de aangekondigde ‘uniforme experimenten met het gedoogd telen van wiet voor recreatief gebruik’ en evenzeer naar de versterking van de strijd tegen mensenhandel, maar ik heb wat meer aarzelingen bij de juridische haalbaarheid van het ‘verbod op Outlaw Motorcycle Gangs’. Experimenten met buurtrechters: prima! ‘Resocialisatie en reclassering [worden] steviger gepositioneerd’: opmerkelijk, maar nuttig. ‘Veroordeelden zullen niet meer automatisch in aanmerking komen om voorwaardelijk in vrijheid gesteld te worden’: moeten ze het verdienen of zo? Dat gaat dan een hoop administratieve rompslomp opleveren. En dan is er nog de spannende opmerking dat ‘(v)oorkomen moet worden dat vanuit het buitenland via geldstromen naar politieke, maatschappelijke en religieuze organisaties onwenselijke invloed wordt gekocht’. Is dat – zoals het lijkt – de aankondiging van verscherping van het toezicht op de financiering van politieke partijen? Of illustreert dit slechts dat een regeerakkoord anders gelezen kan worden dan de bedoeling was van de onderhandelaars?

Misschien is het interessanter te kijken waar de echte politieke keuzes zitten. Sommige van die keuzes zijn al uitgebreid in de kranten besproken. De voorzichtige uitruil met betrekking tot medisch-ethische onderwerpen (euthanasie v. kiembaanmodificatie) lijkt verstandig. Meer kritiek ondervindt het regeerakkoord – onder meer van Vluchtelingenwerk Nederland – nu al op het breed uitgewerkte vlak van de migratie. Mij viel op dat weliswaar ‘geen rechtsgebieden [worden] uitgezonderd waarvoor rechtsbijstand kan worden aangevraagd’, maar rechtsbijstand voor asielzoekers niettemin voortaan pas na een voornemen tot afwijzing van een asielaanvraag wordt verstrekt en de – nu al sterk afgenomen – eerste asielaanvragen dus wel degelijk zonder advocaat moeten geschieden.

Nog niet gesignaleerd is de keuze die verstopt zit in de zin: ‘Voor een weerbare rechtsstaat is het belangrijk om mee te gaan met ontwikkelingen in de samenleving en de technologie’. ‘Weerbare rechtsstaat’ is een term die minder bekend is dan ‘weerbare democratie’. De ‘weerbare democratie’ onderscheidt zich van de waarde-neutrale democratie, die in 1933 niet in staat was om de bij meerderheid besliste zelfmoord van de democratie van Weimar te voorkomen. De term ‘weerbare rechtsstaat’ suggereert dan dat de rechtsstaat het niet moet laten gebeuren dat hij zich als gevolg van het naleven van mensenrechten en burgerrechten niet meer kan verdedigen tegen degenen die hem bedreigen. In het regeerakkoord wordt de term niet toegelicht, maar krijgt de betekenis ervan vorm door de beslissing dat ‘alles in het werk moet worden gesteld om te voorkomen dat aan ‘haatpredikers’ een podium wordt geboden’, dat terugkeerders uit Syrië gedurende langere tijd in voorlopige hechtenis kunnen worden gehouden en dat Nederland in de EU inzet op een ‘veel strengere aanpak van jihadisme’. Misschien kan in dit licht ook worden begrepen dat de strafmaat van haat zaaien wordt verdubbeld. En daarbij aansluitend past ook dat in verband met de integratie wordt gezegd dat het Nederlanderschap iets is om trots op te zijn en wat je moet verdienen en ‘verwijtbaar niet inburgeren heeft consequenties’.

Met de gedachte achter het begrip ‘weerbare rechtsstaat’ is niks mis, als we bedenken dat wettelijke inbreuken op een aantal mensenrechten vanuit rechtsstatelijk oogpunt toelaatbaar zijn indien ze in een democratische samenleving nodig zijn met het oog op bijvoorbeeld de veiligheid of de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Die gedachte zit al ingebakken in het begrip rechtsstaat, maar de vier partijen willen misschien een signaal afgeven aan het adres van de gewone Nederlander in wiens naam ze zeggen te spreken. Het gekke is dat de gekozen voorbeelden vooral betrekking lijken te hebben op bedreigingen van buiten, maar als het begrip ‘weerbare rechtsstaat’ is vormgegeven naar analogie van het begrip ‘weerbare democratie’ dan gaat het juist om onze eigen mensen. In het licht van die subtekst – van die onuit-gesproken dreigingsgedachte – mis ik een ander signaal aan de ruim twee miljoen niet-westerse allochtonen die in ons land wonen, van wie bijna de helft in ons land is geboren. Toegegeven: gelukkig wordt benadrukt dat in Nederland iedereen gelijkwaardig is, ongeacht geslacht, seksuele geaardheid of geloof en dat tolerantie naar andersdenkenden de norm is. En ‘voor homohaat, anti-semitisme, moslimhaat, eerwraak, genitale verminking, kinderhuwelijken, gedwongen huwelijken, haat zaaien en geweld tegen andersdenkenden en tegen minderheden is geen plaats in onze samenleving’.

De goede wil is er dus wel, maar het enige concrete punt dat ten behoeve van Nederlandse moslims en etnische minderheden wordt gemaakt is dat arbeidsmarkt-discriminatie ontoelaatbaar is en een stevige aanpak vereist. Hoewel het onderwerp discriminatie politiek gezien onaantrekkelijk is, is het – mede in het licht van de verwijzing naar de weerbare rechtsstaat – toch de vraag of het wel verstandig is het bij deze algemeenheden te laten. Al was het maar vanwege de onder sociale wetenschappers breed gedeelde opvatting dat het gevoel van groepsgebaseerde achterstelling een belangrijke drijfveer vormt voor radicalisering. Aan dat gevoel wordt voeding gegeven door daadwerkelijke achterstanden op het gebied van huisvesting, opleiding, stagemogelijkheden, werkgelegenheid en inkomen, nog afgezien van eenzijdige berichtgeving in de media en het moeten ondergaan van selectieve controles. Een weerbare rechtsstaat is een staat waarin ook minderheden zich thuis voelen, zich beschermd weten en het gevoel hebben iets te verliezen te hebben als vrienden of verwanten de status quo dreigen aan te tasten. Een weerbare rechtsstaat eist, in de woorden van het regeerakkoord, investeren voor iedereen. Dat lijkt misschien een politieke stelling, maar zij betreft het vertrouwen in de toekomst van de rechtsstaat.

 

Dit Vooraf is gepubliceerd in NJB 2017/1915, afl. 36.

 

Bron afbeelding: keith ellwood

Over de auteur(s)
Author picture
Ybo Buruma
Raadsheer in de Hoge Raad