
Lees hier de scriptie 'Van autonome tot gemuilkorfde rechter? Een onderzoek naar de verhouding tussen het taakstrafverbod en de rechterlijke straftoemetingsvrijheid in het licht van de gezagsverhouding tussen wetgever en rechter' van Tessa Troost (Masterscriptie Rechtsgeleerdheid, afstudeerrichting strafrecht, Erasmus Universiteit Rotterdam, begeleider: mr. dr. Joost Nan, beoordeling: 8,5).
In de scriptie is de invloed van het taakstrafverbod op de straftoemetingsvrijheid onderzocht en is gekeken of de wijze waarop de rechter artikel 22b Sr toepast in overeenstemming is met de constitutionele verhouding tussen wetgever en rechter. De wetgever is zich meer directief gaan opstellen op het terrein van de straftoemeting met het taakstrafverbod. Doordat de rechter niet alle relevante factoren kan afwegen om tot de meest passende sanctie te komen, wordt met de Wbt een inbreuk op de rechterlijke straftoemetingsvrijheid gemaakt. Deze inbreuk is ongerechtvaardigd, omdat voor het ingrijpen in de straftoemetingsvrijheid geen zwaarwegende gronden bestonden. De meest bekende manier om het taakstrafverbod naar de letter der wet te volgen is het combineren van de taakstraf met één dag onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Uit de parlementaire geschiedenis kan worden afgeleid dat de wetgever niet heeft gewild dat de taakstraf de onvoorwaardelijke gevangenisstraf overschaduwd en een gevangenisstraf van substantiële duur voor ogen heeft gehad. Bovendien dient het opleggen van één dag gevangenisstraf geen redelijk doel. Het buiten toepassing laten van art. 22b Sr doorkruist de belangenafweging van de wetgever en staat door artikel 11 Wet AB op gespannen voet met de traditionele plaats van de rechterlijke macht in het Nederlandse staatsbestel.
Afbeelding: Eric Drooker