Safety first?

Vrijheid en veiligheid zijn kernwaarden van onze maatschappij. Kernwaarden die kunnen botsen. Om de veiligheid te waarborgen, moet de vrijheid soms worden beperkt. De Raad voor de rechtspraak organiseerde op 10 september 2015 in het kader van de Dag voor de Rechtspraak een essaywedstrijd voor studenten en stelde hen de vraag: Hoe denk jij over de keuze tussen vrijheid en veiligheid? Dit essay van Mattanja Glismeijer is op de derde plaats geëindigd

Safety first?

Over de keuze tussen vrijheid en veiligheid

‘Safety first’, oftewel veiligheid staat voorop. Een welbekende kreet die verschillende bedrijven, instanties en mensen binnen uiteenlopende situaties hanteren. We leven in een tijd waar elk station bij het aantreffen van een rondslingerende tas wordt ontruimd.[1] Binnen de samenleving is sprake van een groeiende veiligheidsbehoefte die wordt weerspiegeld in de roep om veiligheid in de hedendaagse politiek.[2] Daarbij worden risico’s benadrukt en omgetoverd tot gevaren waartegen een harde aanpak wordt beloofd. Geen middel wordt binnen onze ‘culture of control’ geschuwd om deze gevaren te lijf te gaan.[3] Met name op het gebied van het strafrecht heeft deze politiek geleid tot meer – en ruimere strafbaarstellingen die zorgen voor een zwaardere belasting van het handhavingsapparaat. De politieambtenaar moet ‘waakzaam en dienstbaar’ optreden, het Openbaar Ministerie moet zoveel mogelijk strafzaken voor de strafrechter brengen – en/of in sommige gevallen zelf afdoen – en de strafrechter moet ‘harde’ straffen opleggen. Daar staat tegenover dat we sinds het eind van de vorige eeuw te maken hebben met een hausse aan mensenrechtenjurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, waaruit volgt dat vrijheid een zeer kostbaar goed is dat niet zonder meer mag worden beperkt.[4] 
 

Veiligheid en vrijheid

De huidige veiligheidsbehoefte in onze samenleving lijkt te zorgen voor een tendens in ons veiligheidsbeleid waarbij de individuele vrijheid te allen tijde moet wijken voor de collectieve veiligheid. Denk aan alle nagelschaartjes, parfumflessen, aanstekers en Zwitserse zakmessen die de beveiliging op Schiphol niet doorkomen en in een grote container belanden. Vrijheid wordt weggegooid om veiligheid te bewerkstelligen.[5] Deze ‘safety-firstbenadering’ is allerminst wenselijk. Vrijheid en veiligheid functioneren immers als communicerende vaten die los van hun inhoud moeten worden gewaardeerd. Er is maatwerk voor nodig om vast te stellen wat voorop moet komen te staan. De keuze tussen vrijheid en veiligheid moet een dilemma zijn, want anders zou aan het belang van de inhoud van deze communicerende vaten voorbij worden gegaan. Het is gevaarlijk om een aanpak te hanteren waarbij veiligheid te allen tijde voorop staat, omdat andere rechten en vrijheden dan ondergesneeuwd raken.
 

De politie in spagaat

Deze gevaren worden zichtbaar bij een safety-firstbenadering door de politie als de sterke arm der wet. De politie kan enerzijds als (mogelijke) schender van mensenrechten optreden, terwijl de politie anderzijds handhavend moet optreden om zo veiligheid te verzekeren en vrijheden van burgers te beschermen. Het komt immers vaak voor dat politieagenten bij de uitoefening van hun taak in een situatie terecht komen waarin ze worden geconfronteerd met (dreigen met) geweld. Op zo’n moment verlangt de rechtsorde van de politieagent dat hij zichzelf niet uit de voeten maakt, maar dat hij handhavend optreedt. [6] Het welbekende motto luidt immers niet voor niets: ‘waakzaam en dienstbaar’. Tegelijkertijd verlangt de rechtsorde dat de reactie van de politieagent gelet op de situatie gepast is. De politieambtenaar bevindt zich op zo’n moment in een spagaat. Hij moet veelal in een fractie van tijd een keuze maken tussen de veiligheid van zichzelf en anderen en de vrijheid van de betrokken persoon. Dat deze keuze desastreuze gevolgen kan hebben, is in het verleden en ook recentelijk nog gebleken. Zo werd op 24 november 2013 Rishi Chandrikasing dodelijk geraakt door een politiekogel op het station Holland Spoor in Den Haag, omdat de betreffende politieagent meende dat hij een vuurwapen bij zich droeg en een gevaar opleverde voor zijn omgeving.[7] Meer recent is het overlijden van Mitch Henriquez, die met geweld werd aangehouden op een festival in Den Haag en aan de verwondingen van zijn aanhouding is overleden. Ook daar meenden de betrokken politieagenten dat hij een wapen bij zich droeg, terwijl achteraf bleek dat dit niet het geval was. Deze twee geweldsincidenten illustreren dat de gevaren die aan de safety-firstbenadering kleven fataal kunnen zijn. Maatwerk is vereist bij de inperkingen van rechten en vrijheden van anderen. Het is interessant om je af te vragen wat er was gebeurd als er bij Rishi Chandrikasing of Mitch Henriquez inderdaad een wapen was aangetroffen. Het ‘waakzame’ optreden van de politieagenten zou dan in ieder geval niet hebben geleid tot de stortvloed aan kritiek, publieke verontwaardiging en in het geval van Henriquez zelfs voor rellen in de Schilderswijk en bedreigingen van politieagenten.[8]   
 

Een overheid die fouten maakt

Dit brengt mij bij het volgende punt, namelijk het besef dat de overheid de veiligheidsbehoefte niet volledig en foutloos kan vervullen. Niet iedereen beseft altijd dat de samenleving veel vraagt van een politieagent, maar ook van de andere instanties in de strafrechtsketen. Het Openbaar Ministerie is belast met het vervolgingsmonopolie, waardoor zij als enige instantie bevoegd is om de betreffende agenten wel –of niet te vervolgen. Mocht het tot een strafproces komen, dient de strafrechter te beslissen of er daadwerkelijk veroordeeld moet worden. Het maatschappelijke probleem van angst dat achter de veiligheidsbehoefte ten grondslag ligt, kan niet alleen via de strafrechtsketen worden opgelost. Het is niet voor niets dat er geen absoluut grondrecht op veiligheid in onze Grondwet is opgenomen.[9] De overheid kan de verwachtingen die een dergelijk recht schept simpelweg niet waarmaken. Om een veilige samenleving te creëren is het essentieel dat elk individu zijn eigen vrijheid draagt met verantwoordelijkheid.
 

Vrijheid dragen met verantwoordelijkheid

En daarmee belanden we bij het laatste punt, namelijk: plichten. In mensenrechtenverdragen, zoals het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, wordt niet expliciet gewezen op plichten voor het individu. Plichten worden geacht bij de overheid te liggen.[10]  Maar is het niet zo dat je als individu bepaalde rechten verliest als je bepaalde plichten verzaakt? Eeuwen geleden werd door Mill (1806-1873) rechtvaardiging voor dwangtoepassing door de overheid gevonden in het schadebeginsel.[11] De vrijheid van individuen mocht door de overheid worden ingeperkt als personen door hun gedrag aan anderen schade dreigden toe te brengen. Een ieder heeft recht op vrijheid, maar een ieder heeft ook de plicht om onder eigen verantwoordelijkheid van deze vrijheid gebruik te maken. Door op een bepaalde manier met de aan jou toegedichte vrijheid om te gaan, kan je erop rekenen dat er op een bepaalde manier wordt ingegrepen. Zo blijft het – zacht uitgedrukt – niet handig om te schreeuwen in een mensenmenigte tijdens de stilte bij dodenherdenking op een overvolle Dam, een waxinelichthouder tegen de gouden koets te gooien of om te grappen dat je een wapen bij je draagt. Tegelijkertijd komt hier het belang van maatwerk om de hoek kijken. Wanneer er wordt ingegrepen dient dit op gepaste wijze te gebeuren. Daarbij is het van groot belang dat de overheidsreactie wordt gereguleerd door duidelijke normstellingen die de overheid in haar handelen begrensd. Deze gedachte vindt steun in het strafvorderlijk legaliteitsbeginsel, waaruit volgt dat strafvordering enkel plaats vindt op de wijze waarin de wet voorziet.[12]  Zo mag de overheid slechts in door de wet begrensde situaties geweld gebruiken, mits alle andere middelen zijn uitgeput. [13] Geweldgebruik door de politie verkrijgt daarmee het karakter van een uiterst redmiddel, een ultimum remedium. Iemands vrijheid mag enkel dan worden ingeperkt wanneer iemand die vrijheid niet meer met verantwoordelijkheid kan dragen. Dit werpt wel de vraag op hoe gerechtvaardigd het is om de groep af te rekenen voor het gedrag van enkelen, zoals dat bijvoorbeeld gebeurt door middel van de veiligheidsvoorschriften op luchthavens. De samenleving lijkt hier echter niet mee te zitten, want wat is het probleem als je niks te verbergen hebt? Mensen voelen eerder angst en paniek dan dat zij volledige vrijheid ervaren.
 

Conclusie

De vrijheidseisen van de samenleving zijn sinds tientallen jaren grotendeels verzadigd. Zoals cultuurfilosoof Peter Sloterdijk het pakkend verwoordde: “De vrijheidsmarkt is verzadigd, maar de veiligheidsmarkt is nog open”.[14]  Veiligheid kan enkel worden bereikt door verantwoordelijk met vrijheid om te gaan. Daarbij verwijs ik naar Spronken: “De prijs van vrijheid is nu eenmaal een bepaalde mate van onveiligheid en soms zullen we ons moeten schikken in het lot”.[15] Als we in ieder geval verantwoordelijk met onze eigen vrijheid om gaan, levert dat al weer een klein beetje meer veiligheid op. Safety first? In ieder geval niet als het de vrijheid verstikt. Van groter belang is dat aan individuen wordt geleerd hun vrijheid op verantwoordelijke wijze te dragen. Alleen dan kunnen individuen veilig – en vrij – samen leven.


[1]‘Verdacht pakketje op station Den Dolder blijkt loos alarm’, geraadpleegd via: www.ad.nl/ad/nl/1039/Utrecht/article/detail/4036670/2015/05/21/Verdacht-pakketje-op-Station-Den-Dolder-blijkt-loos-alarm.

[2] Zie de partijprogramma’s van de diverse politieke partijen.

[3] T.N.B.M. Spronken, ‘Culture of control’, NJB 2014/1088, p. 1467. Zie ook: D. Garland, The culture of control, Chicago: University of Chicago Press 2001.

[4]  P. De Hert in: C. Fijnaut e.a., Politie: Studies over haar werking en organisatie, Deventer: Kluwer 2007,  p. 601.

[5] P. Sloterdijk, ‘Over vrijheid en hoe de betekenis van dit begrip is veranderd’, geraadpleegd via: tegenlicht.vpro.nl/talksinhoud/peter-sloterdijk.

[6] Fijnaut e.a. 2007, p. 685.

[7] Rb. Den Haag 23 december 2013, ECLI:NL:RBDHA:2013:18257.

[8]Zie voor het commentaar van mensenrechtenorganisatie Amnesty international: www.amnesty.nl/nieuwsportaal/pers/rijksrecherche-onderzoek-naar-dood-mitch-henriquez-is-onvoldoende.

[9] E.R. Kambel, 'Hoe veilig is een grondrecht op veiligheid?', Nemesis nr. 1, 2003, p. 1-4

[10] Negatieve – en positieve verplichtingen op grond van het EVRM.

[11] K. Rozemond, ‘Vertrouw op de vrijheid 150 jaar On Liberty van Mill en de strafrechtelijke vervolging van discriminerende uitlatingen’, NJB 2009/2033, p. 2615.

[12] Artikel 1 Wetboek van Strafvordering luidt als volgt: “Strafvordering heeft alleen plaats op de wijze bij de wet voorzien”.

[13] Fijnaut e.a. 2007, p. 697-698.

[14] P. Sloterdijk, ‘Over vrijheid en hoe de betekenis van dit begrip is veranderd’, geraadpleegd via: tegenlicht.vpro.nl/talksinhoud/peter-sloterdijk.

[15] Spronken 2014, p. 1467. 

 

Dit essay van Mattanja Glismeijer is op de derde plaats geëindigd bij de essaywedstrijd voor studenten die de Raad voor de rechtspraak in het kader van de 'Dag van de Rechtspraak' organiseerde.

 

Afbeelding: Foto: Eric van Nieuwland
Over de auteur(s)