Regulering van transacties met verbonden partijen

Op 23 april 2025 promoveerde Irene Groenland aan de Universiteit van Amsterdam op haar onderzoek getiteld ‘Regulering van transacties met verbonden partijen. Beperking van het risico van tunneling in rechtsvergelijkend perspectief.’ Als promotoren traden op prof. mr. Harm-Jan de Kluiver en prof. mr. Chantal Mak. In dit proefschrift staat de vraag centraal of, en zo ja hoe, er meer concrete gedragsregels ter voorkoming van tunneling moeten komen. Het risico van tunneling bestaat in de mogelijkheid die de leden van het management en controlerende aandeelhouders hebben om met gebruikmaking van hun positie vermogen te onttrekken aan de vennootschap. Tunneling kan op verschillende manieren plaatsvinden. Het onderzoek van Groenland richt zich daarbij specifiek op één variant: namelijk het onttrekken van vermogen door of ten gunste van een controlerend aandeelhouder door middel van een activa transactie tegen niet-marktconforme voorwaarden. Daarbij vindt niet alleen benadeling van de vennootschap plaats, maar ook van (minderheids-)aandeelhouders. De problematiek raakt aan belangrijke governance onderwerpen zoals belangenconflicten, minderheidsbescherming en vermogensonttrekkingen. De benadering in het Nederlandse ondernemingsrecht van deze problematiek, en het gebrek aan duidelijkheid ten aanzien van de te hanteren gedragsregels, heeft de laatste jaren steeds vaker aandacht gekregen in de literatuur. Dit in het bijzonder naar aanleiding van de rechtspraak van de Ondernemingskamer over de toepassing van de redelijkheid en billijkheid op basis van artikel 2:8 BW bij gevallen waarin het risico van tunneling aanwezig is. Het onderzoek van Groenland wijkt af van andere onderzoeken op dit terrein door de toepassing van zowel een interne als een externe rechtsvergelijking. De benadering van het onderwerp in Nederland, hoofdzakelijk gericht op BV’s in besloten verhoudingen, wordt in het onderzoek in een ander perspectief geplaatst door dit te vergelijken met de wijze van regulering van transacties met verbonden partijen bij beursgenoteerde vennootschappen zoals dat is voorzien in artikel 9quater van de EU- Aandeelhoudersrichtlijn. Daarbij worden tevens betrokken de wet- en regelgeving voorbeursgenoteerde vennootschappen in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Beschreven wordt hoe de EU Richtlijn de ontwikkeling van het nationale recht in de onderzochte jurisdicties heeft beïnvloed (en andersom, zoals met name geldt in het Engelse recht) en welke specifieke koers het nationale recht in die landen heeft gevolgd. De analyse van Groenland biedt op basis van de rechtsvergelijking aanknopingspunten voor de verdere ontwikkeling van het Nederlandse recht, zowel in het NV-recht als in het BV-recht. De aandacht in het onderzoek voor de regeling van transacties met verbonden partijen in de context van de EU-Aandeelhoudersrichtlijn draagt bij aan verdieping van het inzicht in het onderliggende governance probleem. Groenland concludeert in dat verband dat de Nederlandse wettelijke regeling in vergelijking met Duitsland en het verenigd Koninkrijk weinig bescherming biedt tegen tunneling. Dit geeft enerzijds teveel ruimte aan hen die van de geboden ruimte ­misbruik maken, en anderzijds te weinig rugdekking aan hen die juist prudent dachten te handelen en (toch) geconfronteerd kunnen worden met rechterlijke toetsing achteraf. Tegen de achtergrond van de brede rechtsvergelijkende analyse, en deze centrale bevinding sluit Groenland haar conclusie af met een aantal concrete aanbevelingen. Daartoe behoren niet alleen aanbevelingen voor de wetgever, maar ook aanbevelingen voor de rechtspraktijk. Dit maakt dat het onderzoek niet alleen bijdraagt aan het academisch debat, maar ook guidance kan bieden aan bestuurders en commissarissen van BV’s en NV’s en hun adviseurs.

Irene Groenland
Regulering van transacties met verbonden partijen. Beperking van het risico van tunneling in rechtsvergelijkend perspectief


Wolters Kluwer 2025, 308 p., € 82,50
ISBN 978 90 1318 124 1

Over de auteur(s)