
Als de fundering van een Amsterdams grachtenpand aangetast door paalrot, zijn de 20e-eeuwse instituties van de arbeidsmarkt: het vaste arbeidscontract, ontslagbescherming, de cao en de verbindendverklaring, arbeidsvoorziening, -bemiddeling, en -uitzending, arbeidsomstandigheden en de sociale zekerheid, allemaal aangetast en verzakt door digitalisering, de snel voortschrijdende technologie, artificiële intelligentie en individualisering. Tijd om een pendant van de ‘firma Waalpaal’ in te zetten?
Iedere bewoner van de Amsterdamse binnenstad weet wat het betekent als de firma Waalpaal zijn containers opslaat aan een van de grachten. Dan zijn er een of meer grachtenpanden aan het verzakken vanwege paalrot. De koppen, kespen genoemd, van de oude houten palen, die de panden ondergronds stutten, zijn deels boven het grondwater komen te staan, en daardoor is de rot erin geslagen. Er moeten nieuwe palen komen. Dan kunnen de panden weer vele jaren mee. Mogelijk, maar kostbaar.
Zo is het ook met de 20ste-eeuwse instituties van de arbeidsmarkt: het vaste arbeidscontract, de ontslagbescherming, de cao en de verbindendverklaring daarvan, de arbeidsvoorziening, -bemiddeling, en -uitzending, de arbeidsomstandigheden zoals gezondheid en veiligheid op het werk, en de sociale zekerheid: allemaal aangetast en verzakt door rottende kespen.
Wat de firma Waalpaal is voor de grachtenpanden, is de wetgever samen met de sociale partners voor deze instituties. Er moet nodig onderhoud worden gepleegd, langer wachten is duur, en hoe je langer je wacht hoe kostbaarder het wordt. Of het pand gaat langzaam ten onder en wordt, vaak pas na lang wachten, vervangen door iets heel anders. Oorzaak van de rot, kort gezegd: de digitalisering, de snel voortschrijdende technologie, artificiële intelligentie en de individualisering, die tezamen disruptie hebben veroorzaakt in onze samenleving, met name in de laatste vijfentwintig jaar. Het arbeidsbestel is er danig door aangetast.
We lopen de schimmels even langs.
Het vaste arbeidscontract is voor velen vervangen door flex, zzp-schap, of detachering, Van de ruim acht miljoen werkenden heeft nog maar zo’n vijf miljoen een vast arbeidscontract, drie miljoen dus iets anders. We moeten op weg naar een contract-neutraal systeem van arbeidsverhoudingen, waar het soort werk-contract geen rol speelt voor rechten en plichten.
De ontslagbescherming loopt deels via de transitievergoeding. Dat verplicht te betalen bedrag wordt bij de grote arbeidsmarktkrapte meestentijds niet voor transitie ingezet, maar beschouwd als extra tegemoetkoming voor verrichte diensten, een afkoopsom, spaargeld, extra vakantiegeld. Voor ‘transitie-waarde’ moet je tijdens het dienstverband zorgen, door permanente scholing en training. Niet na afloop van het contract.
De dekkingsgraad van de cao’s is gestaag gezakt van ongeveer 85% van de werknemers in de vorige eeuw naar 72% nu, en is steeds verder aan het zakken. 80% wordt, onder meer door de EU en de ILO, als een ondergrens beschouwd om het systeem gezond te houden. Vakbonden hebben de afgelopen dertig jaar veel leden verloren, in de private sector is nog maar 10% van de werknemers lid van een vakbond. De leden van de vakbonden zijn vergrijsd, meer dan de helft ervan is ouder dan 55 jaar. De representativiteit van de vakbonden is zeker niet meer vanzelfsprekend.
Maar ook werkgevers organiseren zich minder in brancheverenigingen, maken liever per onderneming afspraken met kleine vakbonden, waarvan de onafhankelijkheid fragwürdig is of met de ondernemingsraad. Dat heeft ook consequenties voor het algemeen verbindend verklaren van de cao’s door de Minister van SZW. Daar speelt de dekkingsgraad en de organisatiegraad van werkgevers ook een belangrijke rol. We moeten op weg naar een wettelijke representativiteitsregeling en wettelijk garanties voor onafhankelijkheid van vakbonden. Ook de ILO vraagt daarom. Nu is daarover, in tegenstelling tot veel andere landen, niets geregeld.
De wetten die betrekking hebben op uitzendkrachten werken niet goed. Er is geen vergunningensysteem meer, zoals in de vorige eeuw. Er zijn veel onbetrouwbare uitzendondernemingen actief, met name in het aantrekken van migranten. De branche zelf krijgt dit maar niet onder controle, ondanks een eigen ‘cao-politie’. Een vergunningensysteem lonkt opnieuw aan de horizon, maar wie gaat dat straks controleren?
De arbeidsmarktkrapte is onderwerp van vele conferenties, maar oplossingen zijn niet in zicht.
Werken is flexibel geworden naar tijd en plaats, velen werken thuis, en ‘staan altijd aan’. Daardoor is een nieuwe ziektegolf aangespoeld, die burn-out heet. Er is medisch weinig over bekend, er zijn veel kostbare ziektedagen mee gemoeid. Die ziektedagen komen in de eerste twee jaar voor rekening van de werkgevers. Voor werkgevers in het mkb is dat vaak een (te) zware last. En hoe veilig is dat thuiswerken? Deugen de stoelen, de tafels, net zoals in kantoren verplicht is? En dan de sociale veiligheid op het werk, ook een topic, die veel tijd, aandacht en geld slurpt. Een wirwar van ‘bureautjes’ houdt zich er in alle vrijheid mee bezig. Geen kwaliteitscontrole, geen toezicht.
De sociale zekerheid van werknemers (zzp’ers horen daar niet bij) zorgt bij uitvoeringsinstantie UWV, en bij de mensen die ervan afhankelijk zijn, voor veel kopzorgen. De WIA (ruim 400.000 ontvangers) moet helemaal herzien worden volgens een tamelijk recent rapport, opgesteld door de OCTAS Commissie. Aan de slag dus. Maar kan de UWV zoiets aan? Daar kampt men al jaren met een desastreus tekort aan verzekeringsartsen. En daar bovenop: al jaren is er de met internationaal recht (ILO Verdrag 121) strijdige 35%-regel: bij 35% of minder arbeidsongeschiktheid, geen WIA-uitkering.
Voor de meeste van al deze verrotte plekken in de arbeidsmarktinstituties zijn al tal van commissies in de weer geweest met onderzoeken en het produceren van rapporten waarin oplossingen worden voorgesteld. Maar er is geen pendant van een ‘firma Waalpaal’ actief. De Minister van SZW zou samen met de sociale partners een zichtbare en handelende ‘actiegroep’ moeten hebben, die komt met een pakket aan concrete voorstellen om de ‘rot’ aan te pakken en de palen te vervangen. En die voorstellen moeten dan ook, na debat in het parlement, worden ingevoerd en uitgevoerd. Maar dat gebeurt allemaal niet. De minister sleutelt hier en daar wat, maar laat niet blijken een actieplan voor het geheel te hebben. Wie pakt dan de handschoen op?
Of is het concept van die instituties achterhaald en kan het daarom niemand wat schelen?
Dit artikel is gepubliceerd in NJB 2025/802, afl. 15.
Afbeelding: © Shutterstock