
Het promotieonderzoek van Tamara Gelderman naar ontbindingsprocessen en de relatie met het postmortaal interval en temperatuur is van belang voor het strafrecht, met name wanneer er geen tactische informatie beschikbaar is om een verdachte aan een verdacht overlijden te verbinden. In de praktijk worden meerdere methoden gebruikt om het postmortaal interval te benaderen en het resultaat wordt gebruikt in het strafrecht door een variatie aan experts. De vraag daarbij is wie door juristen als expert wordt gezien, hoe zij kunnen beoordelen óf iemand een expert is en of de methoden ook voldoen aan wetenschappelijke criteria. Uit het literatuuronderzoek blijkt dat van de onderzochte negen methoden alleen het gebruik van Henssge’s nomogram (op basis van temperatuurmeting) en entomologie (beoordeling van de ontwikkelingsstadia van insecten) voldoen aan alle criteria. De overige methoden worden echter ook gebruikt in het strafrecht en het advies aan de expert is om de beperkingen van deze methoden te vermelden voor of tijdens de zitting.
Eén van de taken van een forensisch arts is het uitvoeren van een lijkschouw. Onderdeel van de lijkschouw is het benaderen van het postmortaal interval. Dit kan zowel met de postmortale verschijnselen die kort na het overlijden zichtbaar zijn, zoals livor mortis (lijkvlekken), rigor mortis (lijkstijfheid) en algor mortis (afkoeling van het lichaam), of met postmortale verschijnselen die na langere tijd zichtbaar worden, zoals ontbinding. In de Nederlandse praktijk van postmortaal onderzoek wordt de ontbinding gebruikt om het postmortaal interval te schatten zonder dat daar een wetenschappelijk methode aan ten grondslag ligt. Onderzoek wijst uit dat het schatten van het postmortaal interval op deze wijze niet betrouwbaar is. Dit leidde tot de vraag of er een methode ontwikkeld kan worden om de mate van ontbinding objectief te scoren en daarmee het postmortaal interval meer betrouwbaar te kunnen benaderen. Om die reden is een simpele en gebruiksvriendelijke methode ontwikkeld om het ontbindingsproces puntsgewijs te classificeren. De ontwikkelde methode, de Total Decomposition Score (TDS), is een methode waarbij het lichaam in drie delen is verdeeld, hoofd/nek, romp en ledematen. Elk van de drie lichaamsdelen krijgt afhankelijk van de mate van ontbinding een score tussen 1 en 6. De som van deze drie scores resulteert in een TDS. De methode is gevalideerd door zowel forensisch artsen, forensische opsporing en medisch studenten en kan gebruikt worden door verschillende beroepsgroepen.
Met de TDS kan het postmortaal interval rechtstreeks benaderd worden of via een tussenstap, de accumulated degree days (ADD). De ADD is de som van de gemiddelde dagtemperatuur vanaf de dag van vondst tot aan de dag van overlijden. Het is dus een combinatie van tijd en temperatuur ineen. Middels het terugrekenen van de ADD kan het postmortaal interval benaderd worden. De methode is toegepast op landlijken waarbij getracht is om met behulp van de TDS formules te ontwikkelen om het postmortaal interval te benaderen.
Het postmortaal interval heeft een uitermate groot belang in het strafrecht en daarom moet er onderzoek naar worden gedaan. Methoden die gebruik maken van het ontbindingsproces worden nationaal en internationaal in toenemende mate onderzocht, maar wel grotendeels met gebruik van biggen als vervanging voor menselijke lichamen. Aangezien er in toenemende mate wordt getwijfeld of biggen een goede vervanging zijn voor mensen zijn er internationaal meerdere tafonomische onderzoekslocaties ontwikkeld waarbij het gebruik van menselijke lichamen toegestaan is. Op deze locaties wordt het ontbindingsproces in open lucht onderzocht en getracht te relateren aan tijd en de combinatie van tijd en temperatuur (ADD). In Europa (Amsterdam) bestaat ARISTA, een locatie om begraven lichamen te onderzoeken. Er bestaat geen locatie om gedoneerde lichamen in de open lucht neer te leggen. Gezien het strafrechtelijk belang van het postmortaal interval is het noodzakelijk om een tafonomische locatie te ontwikkelen op een afgelegen locatie in Nederland, waar ontbinding van menselijke lichamen onderzocht kan worden.
Gelderman promoveerde op 9 april 2025 aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Universiteit Maastricht. Promotoren: prof. mr. dr. Wilma Duijst en prof. Roelof-Jan Oostra. Co-promotor: Tristan Krap.
Tamara Gelderman
Decomposition. A colourful tool
Gompel & Svacina 2025, 179 p., € 34,90
ISBN 978 94 6371 552 2