
Lees hier de scriptie De legitimiteit van strafbaarstellingen aan de hand van de theorie van het sociaal contract, de criteria voor strafbaarstelling en de rechtsgoederen gedachte van Ybo E.A. Buruma (masterscriptie Straf- en Strafprocesrecht, Universiteit Leiden, begeleider: Tineke Cleiren, beoordeling: 8,5).
Het verschil tussen onplezierig gedrag en strafbaar gedrag wordt steeds meer geërodeerd. Het is voor de rechtsstaat van belang dat niet elke onplezierigheid in een strafbaarstelling wordt omgezet. Dit is niet alleen onhaalbaar vanuit een praktisch oogpunt – denk aan de overbezette rechtbanken – maar ook onwenselijk omdat het strafrecht zware sancties met zich meebrengt die niet lichtvaardig ingezet dienen te worden.
In deze masterscriptie van Ybo Buruma is gekeken naar de legitimering van strafbaarstellingen door elementen te combineren van de theorie van het sociaal contract, de criteria voor strafbaarstelling, en de rechtsgoederengedachte. De gecombineerde elementen zijn samengebracht in een fijnmazig denkschema en toegepast op de strafbaarstellingen in de Openbare Orde titel. Dit denkschema bevat verschillende stappen. Er wordt onder meer gekeken naar proportionaliteit en het optimum remedium, maar ook naar de vraag welk rechtsgoed beschermd wordt door een strafbaarstelling en of dat het waard is. De toepassing op de strafbaarstellingen in de Openbare Orde titel laat zien dat huidige strafbaarstellingen over het algemeen gesproken gelegitimeerd kunnen worden op basis van deze theorieën, maar dat ook nog het een en ander gewonnen kan worden.
De strafbaarstelling van belediging van een groep mensen (art. 137c Sr) zou bijvoorbeeld aangepast dienen te worden omdat dit artikel geen (wettelijke) bescherming biedt voor elke seksuele gerichtheid – denk aan bi- of aseksuelen – waardoor de strafbaarstelling strijdig is met het gelijkheidsbeginsel. Ook zouden verschillende wetsartikelen naar een andere titel verplaatst dienen te worden omdat zij primair een ander rechtsgoed dan ‘de openbare orde’ trachten te beschermen. In deze scriptie wordt beargumenteerd dat de wetgever deze oude en nieuwe strafrechttheorieën mee dient te nemen bij het opstellen van nieuwe strafbaarstellingen. Zo kan voorkomen worden dat de nodige filosofische en maatschappelijke legitimatie bij nieuwe strafbaarstellingen ontbreekt.