Ne bis in idem anno 2020

Lees hier de masterscriptie Ne bis in idem anno 2020. Duo sanctiones in idem, sed nemo debet bis vexari van Koray Akca (masterscriptie Strafrecht Erasmus School of Law, begeleider: Chantal van der Vis, beoordeling: 9)

Op 1 januari 2019 is aan het instrumentarium van de burgemeester artikel 13b, eerste lid, sub b, Opiumwet toegevoegd. Deze bevoegdheid is gekoppeld aan de strafbare feiten als bedoeld in de artikelen 10a, eerste lid, onder 3, en 11a Opiumwet. De wetgever heeft desondanks niets geregeld over de samenloop van deze bestuursrechtelijke sanctie met een strafvervolging ter zake van de artikelen 10a, eerste lid, onder 3, en/of 11a Opiumwet. Daarom is onderzocht in hoeverre het ne bis in idem-beginsel in de zin van artikel 4, zevende protocol, EVRM een beletsel zou moeten vormen voor een eventuele cumulatie van een sanctie op grond  van artikel 13b, eerste lid, sub b, Opiumwet en een strafvervolging voor overtreding van de artikelen 10a, eerste lid, onder 3, en/of 11a Opiumwet.

De conclusies van dit onderzoek zijn als volgt. De bevoegdheid van artikel 13b, eerste lid, sub b, Opiumwet houdt in wezen een (al dan niet her-)beoordeling in van het bewijsmateriaal afkomstig uit het strafrechtelijk onderzoek, terwijl in de bestuursrechtelijke rechtspraak deze bevoegdheid tot op heden een geheel eigen leven leidt. De rechtspraak van het EHRM biedt enige handvatten, maar is op onderdelen nog té diffuus. Derhalve is er geen ruimte voor een oplossing middels rechtsvorming. De wetgever zou desondanks regels kunnen formuleren voor de samenloop van de twee procedures. Daarmee voorkomt de wetgever onder meer dat het gezag van een strafrechtelijke beslissing wordt aangetast.

 

Over de auteur(s)