
Klimaatverandering behoort tot de grootste problemen van onze tijd. Het recht is een van de belangrijkste middelen om dit probleem te bestrijden. Daartoe worden in verschillende rechtsgebieden wetten en regels in het leven geroepen en rechtszaken gevoerd. Het strafrecht heeft binnen dit juridisch kader vooralsnog weinig aandacht gekregen. Dit proefschrift van Sjoerd Lopik onderzoekt welke rol het strafrecht speelt en zou moeten spelen binnen het juridisch instrumentarium om het klimaatprobleem te mitigeren. Het strafrecht zou op het eerste gezicht van toegevoegde waarde kunnen zijn voor klimaatmitigatie, onder meer door zijn gedragsveranderende werking. Het strafrecht wordt meer dan andere rechtsgebieden met gedragsbeïnvloeding geassocieerd. Dat sluit naadloos aan bij klimaatbeleid, dat in de kern tot doel heeft om burgers en bedrijven hun gedrag te laten veranderen om minder aan de opwarming van de aarde bij te dragen. Daarnaast heeft het strafrecht een expressieve functie. Die functie zou kunnen worden aangewend om in bepaalde gevallen gestalte te geven aan de morele verontwaardiging die over klimaatverandering bestaat. Tegelijkertijd is de inzet van het rechtsgebied aan grenzen gebonden. Dit komt bijvoorbeeld doordat overheden in principe niet strafrechtelijk kunnen worden aangesproken, terwijl klimaatzaken zich wereldwijd voornamelijk op overheden richten. Daarnaast bestaat een ingewikkelde causale relatie tussen broeikasgasemissies en klimaatschade. Daardoor kunnen krenkingsdelicten nauwelijks worden gebruikt om op klimaatverandering te reageren. Ook zorgen de legaliteitsvereisten van het strafrecht ervoor dat het moeilijk is om tot bestraffing over te gaan zonder dat daar concrete klimaatnormen aan ten grondslag liggen. Dergelijke concrete klimaatnormen zijn echter in toenemende mate op het bedrijfsleven van toepassing. Als ernstige overtredingen van dit soort normen plaatsvinden, kan het strafrecht het aangewezen middel zijn om te reageren. Om naar klimaatneutraliteit toe te werken, is het van belang dat deze normen steeds strikter worden. Als deze normen zijn geïntroduceerd, is het van belang dat zij ook worden nageleefd. Om die naleving te bevorderen, is handhaving van belang. Op het gebied van milieuhandhaving worden in het onderzoek echter zorgwekkende tekortkomingen geconstateerd. Klimaatverandering wordt in deze dissertatie niet alleen vanuit mensenrechtelijke kaders en strafrechtelijke leerstukken bekeken, maar ook vanuit praktisch oogpunt bezien. De aanbevelingen die in dat laatste verband worden gedaan hebben onder meer betrekking op de strafrechtelijke handhaving van klimaatwetgeving, de strafrechtelijke kwalificatie van greenwashing en een mogelijke strafbaarstelling van ecocide. Hoewel een strafrechtelijk antwoord op klimaatverandering begrenzingen kent, heeft het rechtsgebied op dit terrein een belangrijke rol te vervullen.
Lopik verdedigde zijn proefschrift op 19 september 2025 aan de juridische faculteit van de Universiteit Leiden. Promotor was prof. mr. dr. Jan Crijns, co-promotoren waren mr. dr. Kelly
Pitcher en dr. Margaretha Wewerinke-Singh.
Sjoerd Lopik
Klimaatstrafrecht. De rol van het strafrecht binnen het juridische antwoord op klimaatverandering
Wolters Kluwer 2025, 590 p., € 69,95
ISBN 978 90 1318 157 9