
De beslissing van het EHRM van 9 juli 2025 (Oekraïne en Nederland/Rusland) is historisch. Natuurlijk kreeg de uitspraak in ons land vooral aandacht vanwege de veroordeling van Rusland wegens het neerhalen van vlucht MH17 op 17 juli 2014. Daardoor kwamen 298 burgers om, onder wie 196 Nederlanders. De onomwonden veroordeling – ook van het onmenselijke leed dat de nabestaanden is aangedaan (art. 3 EVRM) – is belangrijk voor alle Nederlanders.
Waarom ik de beslissing historisch noem heeft echter een andere reden. Het arrest behandelt ook twee Oekraïense statenklachten over gebeurtenissen in Oost-Oekraïne (Donetsk en Luhansk) in 2014, waaronder de gedwongen ontvoering en verplaatsing van 7890 kinderen. Verder heeft het betrekking op gebeurtenissen na de inval van Rusland op 24 februari 2022 tot aan 16 september 2022, waarna Rusland niet langer partij was bij het EHRM (§ 180). De Russische rechter heeft nog deelgenomen aan de hearing over de ontvankelijkheid in drie van de vier statenklachten maar zich in januari 2022 teruggetrokken. Rusland heeft na maart 2022 niet gereageerd op verzoeken om informatie als aangeklaagde staat.
Het is historisch uniek dat een internationaal gerecht zich in krachtige termen uitlaat over een oorlog die na de onderzochte periode nog steeds voortduurt. Bij de beoordeling van het totaalpakket aan klachten heeft het EHRM een fundamentele invalshoek gekozen:
‘The events in Ukraine are unprecedented in the history of the Council of Europe. The nature and scale of the violence as well as the ominous statements concerning Ukraine’s statehood, its independence and its very right to exist represent a threat to the peaceful co-existence that Europe has long taken for granted. As already explained, this dangerous rhetoric has also on occasion been extended to encompass other Council of Europe member States, including Poland, Moldova and the Baltic countries. These actions seek to undermine the very fabric of the democracy on which the Council of Europe and its member States are founded by their destruction of individual freedoms, their suppression of political liberties and their blatant disregard for the rule of law. In none of the conflicts previously before the Court has there been such near universal condemnation of the “flagrant” disregard by the respondent State for the foundations of the international legal order established after the Second World War and such clear measures taken by the Council of Europe to sanction the respondent State’s disrespect for the fundamental values of the Council of Europe: peace, as already underlined, but no less importantly human life, human dignity and the individual rights guaranteed by the Convention.’ (§ 177)
Rusland heeft met zijn inval deze waarden geschonden. Hoewel het EHRM uitdrukkelijk geen uitspraak doet over de (on)rechtmatigheid van de inval en de bezetting van Oekraïne, wordt alles uit de kast gehaald om Rusland te veroordelen. Unaniem wordt op alle punten de jurisdictie aangenomen en geoordeeld dat vrijwel alle verdragsbepalingen zijn geschonden.1 In de korte samenvatting van het meer dan 300 bladzijden (en 1652 overwegingen) tellende arrest is elders in deze aflevering beschreven wat Rusland volgens het EHRM voor gruwelijks heeft laten plaatsvinden. In die droge woorden valt haast weg dat het EHRM beschrijft hoe mannen en vrouwen werden verkracht, journalisten ontvoerd, en willekeurige burgers gemarteld en vermoord. Er vielen tot 17 oktober 2022 zo’n 10.000 burgerslachtoffers.2 In het arrest is ook bijvoorbeeld te lezen hoe in een kinderkamp in Bucha lijken worden aangetroffen die ‘show signs of repetitive blunt force trauma on the head and on the torso, suggesting ill-treatment prior to death.’ (§ 904 jo. § 1038)
De betekenis die het hof toekent aan de waarden die aan het EVRM ten grondslag liggen, heeft een concrete rol gespeeld bij de beslissing om minder terughoudendheid te betrachten over de extraterritoriale jurisdictie dan in Georgia/Russia (§ 361). Het EHRM besliste al eerder dat een lidstaat jurisdictie heeft en de klacht dus ontvankelijk is, als deze ‘effectieve controle’ heeft. Of dat zo is, vergt een feitelijk oordeel of de lidstaat (of daaraan ondergeschikte lokale autoriteiten) controle heeft over een gebied of als sprake is van gezag en controle door een ‘State agent’ over individuen. Geitenpaadjes om als lidstaat aansprakelijkheid voor militair optreden buiten het eigen grondgebied te ontlopen (denk bijvoorbeeld aan optreden van Nederlandse militairen tijdens vredesmissies) worden zo wel afgesneden.
Deze jurisdictie-kwestie is ook in de MH17-zaak van belang. Dat de raket niet is afgeschoten in Rusland en niet vaststaat wie hem heeft afgeschoten doet niet alleen aan de aansprakelijkheid maar ook aan de jurisdictie van Rusland niet af. Dat land had immers effectieve controle over de plaats waar de (door Rusland geleverde) Buk-TELAR werd gelanceerd. (§ 452)
Dat MH17 waarschijnlijk bij vergissing is aangezien voor een militair vliegtuig, doet aan de veroordeling niet af. Voor de fijnproever is het interessant dat het mensenrechtenhof herhaaldelijk – en ook in dit verband – bij het oorlogsrecht (IHL) te rade gaat bij de interpretatie van het EVRM (§ 428). In strijd met het oorlogsrecht had immers geen accurate verificatie van het doel van de Buk-TELAR raketwerper plaatsgevonden en er waren geen maatregelen genomen om het risico van dat wapengebruik voor de burgerluchtvaart te verminderen.
Het arrest is zo indrukwekkend en krachtig, dat elke kanttekening misplaatst lijkt. Er schuilt echter iets ongemakkelijks in dat de aangeklaagde Staat – behalve over de ontvankelijkheid (§ 220) – geen verweer heeft gevoerd. Maar ook in die weigering om de mogelijkheid van een procedurele common ground te verkennen, heeft Rusland zich buiten de Europese traditie geplaatst.
Dit Vooraf is gepubliceerd in NJB 2025/1942, afl. 25
Afbeelding: Pixabay
Voetnoten
1 Art. 2, 3, 4, 5, 8, 9, 10, 11, art. 1 en 2 Protocol 1, en art. 13 en 14 EVRM.
2 Volgens de UN Office of the High Commissioner on Human Rights zijn er sinds 24 februari 2022 op 10 juli 2025 nog eens 13.580 burgers gedood en ruim 34.000 verwond.