
Tegenmacht is vanuit verschillende perspectieven te bekijken. Vanuit een institutioneel perspectief én – zoals de Franse filosoof Pierre Rosanvallon doet – vanuit een burgerlijk perspectief. In het proefschrift van Marius Bakx zijn deze twee perspectieven gecombineerd. Het doel van dit onderzoek is inzicht te geven in het functioneren van tegenmacht in de Nederlandse lokale democratie en in de mechanismen die aan het functioneren ten grondslag liggen. Van het functioneren van tegenmacht op het lokale niveau bestaat namelijk nog geen goed beeld. Het onderzoek richt zich op de volgende hoofdvraag: ‘Hoe zijn hedendaagse expressies van tegenmacht in de context van de Nederlandse lokale democratie te begrijpen?’ In de kern gaat institutionele tegenmacht over het voorkomen dat de ene institutie de andere niet zo kan overheersen en haar wil door kan drijven ten koste van de andere institutie. Rosanvallon (2008) onderscheidt drie vormen van democratisch wantrouwen, die tezamen gestalte geven aan zijn concept ‘counter-democracy’: 1. Toezicht; 2. Belemmering; 3. Toetsingen van een oordeel. Dit zijn burgerlijke vormen van tegenmacht. Burgers stellen de macht onder toezicht en controleren haar. Het gaat hen niet om het ‘grijpen’ van de macht. De vormen dwingen bestuurders om rekenschap af te leggen en zich verantwoordelijk te gedragen. Het is eigenlijk een nieuw soort veld van burgerparticipatie: van burgers die toezicht houden op de (lokale) bestuurders. Het is geen ‘scheppende’, wel een ‘corrigerende’ vorm van burgerparticipatie. Volgens Rosanvallon heeft tegenmacht grenzen nodig, om te voorkomen dat het ‘radicaliseert’. Zo kan (burgerlijke) tegenmacht doorschieten naar populisme.
In het conceptueel referentiekader, de tegenmachtkubus, komen de verschillende benaderingen van tegenmacht samen. Via empirisch onderzoek zijn, met vier zogenaamde ‘extensieve exploraties’, in kaart gebracht welke vormen van tegenmacht zich waar ophouden en hoe tegenmacht gepercipieerd wordt (in vier verschillende gemeenten). Vervolgens is in een intensieve casus een burgerlijke beweging van tegenmacht onder de loep genomen, namelijk het Rotterdamse initiatief ‘Recht op de stad’. De extensieve exploraties en de intensieve casus tonen aan dat de drie vormen van burgerlijke tegenmacht die Rosanvallon (2008) onderscheidt de effecten van institutionele vormen van tegenmacht kunnen aanvullen en schragen. Het empirisch onderzoek toont ook dat het college van burgemeester en wethouders maatgevend is. De macht lijkt door afzonderlijke varianten van tegenmacht lastig te beteugelen. Belangrijk voor de ontwikkeling van tegenmacht is de op consensus gerichte (bestuurs)cultuur. Het streven naar consensus en samenwerking verhoudt zich in de Nederlandse lokale democratie soms moeilijk tot tegenmacht. Het idee dat tegenmacht niet alleen voor (noodzakelijke) begrenzing zorgt, maar eveneens bekrachtigend kan werken, lijkt nog niet breed gedeeld te worden. Om de staat van tegenmacht in de Nederlandse lokale democratie te begrijpen is Rosanvallons drieslag in grote mate bruikbaar gebleken. Wel vragen de ruime categorisering, de noemer belemmering, de nadruk op horizontale machtenscheiding en het samenwerkingsgerichte karakter van de Nederlandse lokale democratie in het algemeen en de omgang met tegenmacht in het bijzonder, om aanscherping van Rosanvallons typologie. In een replicatie toegesneden op de Nederlandse lokale democratie wordt Rosanvallons drieslag een vierslag. De vier categorieën zijn: 1. (Horizontaal) toezicht; 2. Bestuurskritiek; 3. Protest en 4. Toetsingen van een oordeel.
In het licht van sturing op grote maatschappelijke ontwikkelingen en onzekerheden is het van belang om de rol van georganiseerd wantrouwen hierbij beter te begrijpen. Hier ligt een opdracht voor academisch onderzoek. Na begrijpen ontstaat mogelijk begrip. Het faciliteren van democratisch burgerschap en tegenwicht als democratische waarde is een spoor dat gevolgd kan worden om tot meer begrip voor tegenmacht te komen. Een hoofdspoor om binnen de politieke democratie tot meer begrip van en voor tegenmacht te komen, is het vergroten van de bewustwording van het belang van tegenspel bij de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de ambtelijke organisatie. Dat kan door te investeren in wat de auteur ‘democratische geletterdheid’ noemt: de competentie om kwesties in democratische termen te begrijpen, om er vervolgens adequaat mee om te gaan.
Bakx promoveerde op 24 juni 2025 aan de Universiteit Tilburg. Promotor: prof. dr. Frank Hendriks. Copromotor: dr. Julien van Ostaaijen.
Marius Bakx
Vormen van tegenmacht - Georganiseerd wantrouwen in de lokale democratie
Boom juridisch 2025, 333 p. € 49,90
ISBN 978 90 4730 268 1