Gefeliciteerd!

Want we zijn in het World Happiness Report 20211 gestegen van plaats 6 (in 2017-2019) naar 5 op de lijst van ‘s werelds gelukkigste landen in 2020. Eerste vier: Finland, IJsland, Denemarken en Zwitserland. Finland staat voor het vierde jaar op rij bovenaan, tot verbazing der Finnen, die zichzelf zien als melancholiek en gereserveerd (Fins gezegde: ‘Happiness will always end in tears’) en ook zonder pandemie al socially distanced waren (Finse coronagrap: ‘why can’t we stick to the usual 4 metres?’).2 Statistisch zijn deze vijf landen trouwens even gelukkig, want ‘the top country scores are so close, that the differences (…) are not statistically significant.’ Dat volgt ook uit het voortschrijdend gemiddelde 2018-2020: ook daar staat Nederland op 5, na Finland, Denemarken, Zwitserland en IJsland, dus (behalve Finland) in een andere volgorde. Wij kunnen onszelf statistisch dus ex aequo mede als nummer 1 der wereld beschouwen.

De vijf gemiddeld ongelukkigste landen in 2018-2020 waren Afghanistan (149), Zimbabwe (148), Rwanda (147), Botswana (146), en Lesotho (145). De VS staan op de lijst 2018-2020 op 19, Brazilië op 35, Japan 56, Rusland 76, China 84 (Taiwan 24; Hong Kong 77), Turkije 104, en India 139.

De geestelijke gezondheid werd in 2020 wereldwijd aangetast, want sociaal contact is cruciaal voor geluk. Wereldwijd rapporteerden in 2020 gemiddeld 10% meer mensen dat zij de vorige dag verdrietig of bezorgd waren.  ‘(…) there was a large and immediate decline in mental health (…) around the world. (…) the qualitative findings are remarkably similar. In the UK, in May 2020, a general measure of mental health was 7.7% lower (…) and the number of mental health problems reported was 47% higher.’ Wat Nederland goed gedaan heeft, is zoveel mogelijk mensen aan het werk houden: ‘Countries that have introduced more substantial labour market protections for workers have generally seen less severe declines in well-being.’

Wat maakt landen gelukkig, ook in een pandemiejaar? In de eerste plaats: vertrouwen in de medemens en de overheid. De rapporteurs zijn niet verrast dat Finland (weer) op kop staat, want ‘it has always ranked very high on the measures of mutual trust that have helped to protect lives and livelihoods during the pandemic.’ Steeds blijken die landen het gelukkigst waar mensen elkaar en (overheids)instituties vertrouwen, ook in 2020. Aan de verschillen in dodental per regio liggen uiteraard objectieve verschillen ten grondslag, zoals ‘the age of the population; whether the country was an island; and proximity to other highly infected countries’, maar ook culturele verschillen zoals ‘confidence in public institutions; knowledge from previous epidemics; income inequality (door de onderzoekers beschouwd als “a proxy for social trust”); whether the head of government was a woman, and (..) whether lost wallets were likely to be returned.’ Met name die laatste factor is significant: ‘Trust and the ability to count on others are major supports to life evaluations, especially in the face of crises. To feel that your lost wallet would be returned if found by a police officer, by a neighbour, or a stranger, is estimated to be more important for happiness than income, unemployment, and major health risks.’ Het lijkt dus opmerkelijk dat Nederland is gestegen; het vertrouwen in elkaar en in instituties lijkt hier in 2020 immers niet te zijn toegenomen. Maar dat geldt mogelijk in veel landen: ook in Finland zijn extreem-rechts en complotdenkers in opmars.

De 23 landen met vrouwelijke regeringsleiders deden het gemiddeld beter (gemiddeld 19 doden minder per 100.000 inwoners) omdat zij meer ‘overall well-being’ als beleidsdoel namen (‘this makes suppressing community transmission an (…) obvious choice (…)’) en omdat ‘countries that rank highly on a range of social features likely to support a virus suppression strategy are also more likely to have chosen a female leader.’

Pandemiebeheersing en economiebescherming staan niet tegenover elkaar, maar gaan juist samen: ‘(…) the most effective strategy (…) was to drive community transmission to zero and to keep it there. Countries adopting this strategy had death rates close to zero (…) and ended the year with less loss of income (…). (…) countries with the highest deaths also had the greatest falls in GDP per head (…). (…). The route to success on both [health and a successful economy] came from rapid, decisive intervention. (…). But in the summer, the West opened up and had a second wave (…) that was as bad as the first.’ De voornaamste verklaringen voor het succesverschil tussen de Asia-Pacific regio (zoals Zuid-Korea, China, Japan) en de noord-Atlantische regio (zoals de VS en de EU) lijken de Westerse cultuur van individuele vrijheid en privacy, epidemiologisch onbegrip en vatbaarheid voor desinformatie en fake news (onze corona-wappies).

De rapporteurs gebruiken zeven gelukscore-verklaringen: twee objectieve (BBP per capita en levensverwachting); vier sociale: (social support, levenskeuzenvrijheid, generosity en corruptieperceptie); en een (grote) restfactor omvattende de niet daardoor verklaarde geluksrapportage en een vergelijking met een hypothetisch land Dystopia waar alles mis is. Ook hier blijken de toplanden vrijwel inwisselbaar.

Het is duidelijk wat de informateur uit dit rapport moet meenemen: (i) investeren in vertrouwen, en (ii) een vrouwelijke premier die (iii) bij een volgende golf meteen streng ingrijpt en volhoudt. Te vrezen valt echter dat we weer langdurig en achterdochtig een innerlijk tegenstrijdig en ambtelijk onuitvoerbaar regeerakkoord dichttimmeren en eindigen met een vent.

 

Dit Vooraf verschijnt in NJB 2021/1391, afl. 19.

 

Afbeelding: pixabay

 

  1. John F. Helliwell, Richard Layard, Jeffrey Sachs & Jan-Emmanuel De Neve (eds),
    World Happiness Report 2021. New York: UN Sustainable Development Solutions Network. http://worldhappiness.report/.
  2. Jenny Gross & Johanna Lemola, ‘What Makes a Happy Country?’, New York Times,
    20 april 2021.
Over de auteur(s)
Peter Wattel
A-G bij de Hoge Raad