Artikelen van Rob Kooijman

Blog
Partijverbod? Geen verkiezingsdeelname!
De beoogde Wet op de politieke partijen creëert de mogelijkheid een partij te verbieden om te voorkomen dat met democratische middelen de democratie wordt ondermijnd of afgeschaft, maar ziet een minder zware maar toch ook effectieve maatregel over het hoofd.
9 februari 2023 Artikel Rob Kooijman
Tijdschrift NJB 6 (2023)
De Wet op de politieke partijen
Leon Trapman
Het conceptvoorstel voor de Wet op de politieke partijen adresseert een aantal gebreken in de bestaande regels omtrent politieke partijen. Decentrale politieke partijen moeten nu ook gesubsidieerd gaan worden, zij moeten transparantie gaan betrachten over ontvangen donaties en er komt een onafhankelijke toezichthouder. Bij de beoogde vormgeving van de regels op dit gebied zijn weliswaar enkele kanttekeningen te plaatsen, maar de aangekondigde stappen zijn in beginsel welkom. Datzelfde geldt voor de nieuwe regeling omtrent het partijverbod, die voorziet in een specifiekere verbodsgrondslag dan het onbepaalde openbare ordebegrip van artikel 2:20 BW. Minder voor de hand liggend zijn de overige regels die sterk leunen op het belang van transparantie. Blijkens het voorstel moet de kiezer zijn keuze niet langer ‘slechts’ kunnen baseren op de standpunten van partijen en hun financiële integriteit, zoals nu het geval is, maar moet hij daarbij ook de interne partijstructuur en de wijze van campagnevoering in ogenschouw kunnen nemen.

[verder lezen in NAVIGATOR]

De Wet op de politieke partijen, de democratie en het partijverbod
Paul Cliteur
In een nieuwe Wet op de politieke partijen moet het volgens het kabinet makkelijker worden gemaakt een partijverbod op te leggen. Maar de regeling van het partijverbod in de voorgestelde wet verzamelt in een veel te breed lijstje elementen van zaken die met democratie worden geassocieerd. Wat we moeten doen, is teruggaan naar de kern van democratie. Die kern ligt in het kunnen kiezen en het kunnen wegsturen van leiders.

[verder lezen in NAVIGATOR]

Verbod ondemocratische politieke partijen is wenselijk en vooral noodzakelijk
Robert Peter Kuijper
Uiteraard dient men terughoudend te zijn met partijverboden. Vrije politieke vereniging speelt een cruciale rol in het democratische proces, ook wanneer politieke partijen uitingen doen die als beledigend of choquerend worden ervaren. Maar uit bestendige (inter-)nationale rechtspraak volgt dat ondemocratische partijen zich niet kunnen beroepen op de bescherming van artikel 9, 10 of 11 EVRM wanneer zij door hun handelen, programma of ideologie en uitlatingen een bedreiging vormen voor de democratische rechtsstaat. De paradox van de vrijheid in een democratie brengt met zich mee dat juist ter bescherming van de vrijheden van de democratische rechtsstaat het soms noodzakelijk is om die vrijheden te beperken. Die gedachte is zo oud als de moderne rechtsstaat.

[verder lezen in NAVIGATOR]

Partijverbod? Geen verkiezingsdeelname!
Rob Kooijman
De beoogde Wet op de politieke partijen creëert de mogelijkheid een partij te verbieden om te voorkomen dat met democratische middelen de democratie wordt ondermijnd of afgeschaft. Het wetsvoorstel ziet echter een minder zware maar toch ook effectieve maatregel over het hoofd.

[verder lezen in NAVIGATOR]

8 februari 2023
Tijdschrift NJB 17 (2018)
Gouvernementaliteit en rechtsbescherming
Lukas van den Berge
Het wordt steeds duidelijker dat het zogenaamd horizontale model waarvan het bestuur zich tegenwoordig vaak bedient voor de bescherming van de rechten van burgers desastreuze consequenties kan hebben. Juist door een rookgordijn van consensualiteit en samenwerking op te werpen is de overheid in staat diep in de leefwereld van burgers door te dringen en hen in feite op eenzijdige en uiterst dwingende wijze haar wil op te leggen. Daarbij blijft het bestuur tot nog toe vrij gemakkelijk onder de radar van publiekrechtelijke regels en beginselen die de kern van onze rechtsstaat uitmaken. Alleen een structureel hervormd stelsel van bestuursrechtelijke rechtsbescherming zal in staat zijn het moderne proteïsche bestuur het juiste weerwerk te bieden.


Lees het hele artikel in Navigator.

‘Gaswinning in Groningen’, een drama in vele bedrijven
Jan van Dunné
Op 31 januari kwam plots een ministerieel besluit uit de lucht vallen met een ambitieus programma om de schadevergoeding van de mijnbouwschade in Groningen eindelijk eens goed aan te pakken, en vooral anders af te wikkelen. De civielrechtelijke behandeling van schadezaken heeft voortaan afgedaan, als oorzaak van alle vertraging en ellende, en ruim baan wordt nu gegeven aan de ‘publiekrechtelijk georganiseerde schadeafhandeling’. Maar snel recht is niet altijd goed recht. Zeker als de herkomst van dat snel ingevoerde recht uiterst troebel is en de geboden oplossingen veel vragen oproepen, naar inhoud en haalbaarheid. Kan dit zomaar in een rechtsstaat als de onze? De Staat die eenvoudigweg een civielrechtelijke aansprakelijkheid van rechtspersoon NAM tegenover burgers en bedrijven naar zich toetrekt en besluit om dat publiekrechtelijk te gaan regelen en afhandelen. Nee, dit nieuwe stelsel, waarbij de bestuursrechter geroepen zou zijn om civiele schadevergoedingen te beoordelen, is een anomalie, en bovendien volstrekt overbodig.


Lees het hele artikel in Navigator.

Het Huis de Bourbon de Parme als spookpartij
Dolph Boddaert
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State had zich moeten onthouden van een oordeel over de vraag of Carlos Hugo junior al dan niet lid van het ‘Koninklijk Huis de Bourbon de Parme’ zou worden. Daarentegen had ‘het Huis’ niet ontvankelijk verklaard moeten worden bij gebrek aan een rechtsgeldig bestuur, statuten en/of reglementen.


Lees het hele artikel in Navigator.

Intrekkingswet anticiperend toegepast
Rob Kooijman
In NJB 2018/544, afl. 11 stelt hoogleraar Wim Voermans in verband met het inwerkingtredingsartikel VI van de Intrekkingswet Wrr: ‘Nu die inwerkingtreding van rechtswege wordt opgeschort, treft dat lot ook de verlening van terugwerkende kracht, omdat die verlening van terugwerkende kracht pas plaatsheeft nadat de intrekkingswet in werking is getreden.’ En, zo concludeert Voermans vervolgens, ‘daarmee is dat hele artikel VI zinloos, want dat is nu precies wat dat artikel probeerde te voorkomen’. Klopt dit?


Lees het hele artikel in Navigator.

Naschrift 'Intrekkingswet anticiperend toegepast'
Wim Voermans
Als je het heel erg graag wil als wetgever dan moet het toch kunnen? Waar een wil is, is een weg. Toch? Zeker als je de wetgever bent. Die moet toch ongedaan maken wat die zelf heeft gecreëerd? Dat soort redeneringen hoor je vaak terug in het debat over het wetsvoorstel Intrekking Wet raadgevend referendum (intrekkingswet Wrr).


Lees het hele artikel in Navigator.

25 april 2018
Tijdschrift NJB 23 (2013)
De Vereniging Martijn mag toch bestaan
Gelijn Molier
Over de scheiding van recht en moraal
Enigszins gechargeerd kan worden gesteld dat de redenering op grond waarvan de rechtbank de Vereniging Martijn verbood vooral door morele gronden is ingegeven, terwijl het hof in de beslissing waarmee zij dit verbod ongedaan maakt vooral rechtsstatelijke argumenten de doorslag laat geven en het recht strikt scheidt van de moraal. Daarmee vormt het juridisch geschil inzake de Vereniging Martijn tevens een illustratie van een klassiek rechtstheoretisch vraagstuk, namelijk de vraag of recht en moraal al dan niet behoren te worden gescheiden.
Het relativiteitsvereiste en de vergoeding van vermogensschade bij overheidsaansprakelijkheid
Laura Di Bella
Kritiek en voorstel voor alternatief
De arresten Duwbak Linda en Iraanse vluchtelinge geven blijk van een activistische toepassing van het relativiteitsvereiste als instrument om de omvang van de overheidsaansprakelijkheid in toom te houden. Het grootste bezwaar tegen de doorslaggevende rol van het primaire doel van publiekrechtelijke regelingen die daaruit volgt, is dat het algemeen belang een prominente rol speelt bij de doelstelling van alle publiekrechtelijke regelingen. Vanwege deze grote gemene deler bestaat over het algemeen onvoldoende juridisch relevant verschil tussen het doel en de strekking van publiekrechtelijke normen om op grond van dit verschil te bepalen of recht op vergoeding van vermogensschade van direct betrokkenen bestaat. Het Europese criterium van het ‘rechtstreekse economische gevolg’ is daartoe meer geschikt.
De strafbaarstelling van illegaliteit
Sohail Wahedi
Met een kanon op een mug schieten?
Wordt met de strafbaarstelling van illegaal verblijf met een kanon op een mug geschoten? Dat is niet uit te sluiten, zeker niet nu geen antwoord wordt gegeven op zoveel cruciale vragen die samenhangen met de haalbaarheid van de doelstellingen van dit wetsvoorstel. De Raad van State heeft negatief geadviseerd over dit wetsvoorstel. Ook het ‘maatschappelijk middenveld’ lijkt niet bijster gecharmeerd te zijn van deze strafbaarstelling. De indruk bestaat dat deze strafbaarstelling gebruikt wordt voor andere doelen. Niet in de laatste plaats om sneller over te gaan tot inbewaringstelling van illegale vreemdelingen. Onrechtmatig verblijf als zodanig lijkt de overheid een carte blanche te geven. Dat lijkt voldoende te zijn om een zo diverse groep als illegale vreemdelingen te zien als een homogene groep, met alle gevolgen van dien.
Maatregel van SGP is niet logisch
Klaas Vreden
Reactie op Kooijman NJB 2013/659
Naschrift
Rob Kooijman
7 juni 2013
Tijdschrift NJB 13 (2013)
De definitie van euthanasie in het onderzoek naar medische beslissingen bij het levenseinde
Govert den Hartogh
Een serie onderzoeken heeft een in de wereld ongeëvenaarde schat aan informatie opgeleverd over de Nederlandse praktijk van medische beslissingen bij het levenseinde. Toch kleeft er een gevaar aan het gebruik van de verzamelde gegevens omdat de onderzoeken zijn gebaseerd op een juridisch incorrecte classificatie van medische handelingen bij het levenseinde. Als een arts gevraagd wordt naar zijn subjectieve intentie zal de arts die vooraf de bedoeling had het overlijden te bespoedigen, de vraag of het overlijden het gevolg was van handelen met die intentie in beginsel met ‘ja’ beantwoorden. Maar van euthanasie is alleen sprake als het overlijden van de patiënt in feite door zijn handelen is veroorzaakt.
Onderzoek dat gedaan wordt in het kader van een wetsevaluatie moet uitgaan van een juiste interpretatie van de centrale begrippen uit de wet die geëvalueerd wordt. Zeker als de juristen die aan de evaluatie deelnemen wél van de juiste interpretatie uitgaan. Dat het onderzoek niet aan deze eis voldoet is een ongewenste situatie die, ook in het buitenland, tot misverstanden omtrent de praktijk van euthanasie in Nederland leidt.
Artikel 63 Wetboek van Strafrecht: een nog onopgelost probleem
Marius Duker
Een recente beslissing van de Hoge Raad over de samenloopregeling in het Wetboek van Strafrecht zorgt ervoor dat rechters bij de bestraffing van ernstige oude misdrijven mogelijk geen passende straffen kunnen opleggen. Terwijl juist de opheldering van oude zaken steeds meer aandacht krijgt.
Digitaal demonstreren: cybercrime of online activisme?
Jeroen Slobbe, Stas Verberkt en Bas Wallage
Een verkenning van het recht op digitale betoging
Sinds mensenheugenis worden betogingen gehouden. In onze huidige maatschappij kiezen burgers echter steeds vaker voor de optie om digitaal hun mening te uiten. Een van de varianten daarvan is het digitaal aanvallen van organisaties door wie de demonstranten zich benadeeld voelen of die ze om ideologische redenen een lesje willen leren. Waar de activisten dit een digitale betoging noemen, wordt dit door anderen een digitaal misdrijf genoemd.
SGP-toevoeging is logisch, quotum-voorstel niet
Rob Kooijman
De SGP voegt aan het reglement toe, ‘dat geslacht niet kan worden tegengeworpen bij de kandidaatstelling’. Die toevoeging is niet in strijd met art. 4 van de statuten. Het voorstel van het Clara Wichmannfonds de Kieswet te wijzigen maakt de meeste inbreuk op de grondrechten van de SGP.
Normering van aandeelhouders
Bastiaan Kemp
Redelijkheid en billijkheid of misbruik van bevoegdheid?
29 maart 2013