Renée Kool is als universitair hoofddocent verbonden aan het Utrecht Centre for Accountability and Liabilty Law (UCall) en het Willem Pompe Instituut van de Universiteit Utrecht. Daarnaast is zij rechter-plaatsvervanger bij de rechtbank Midden-Nederland. Zij doet (rechtsvergelijkend) onderzoek op het terrein van de strafrechtspleging, in het bijzonder op het gebied van de positie van slachtoffers, civiel schadeverhaal en het herstelrecht. Zo heeft zij onlangs in een multidisciplinair team onderzoek verricht naar de praktijk van het civiele schadeverhaal via het strafproces. Voorts was zij als lid van een denktank onlangs betrokken bij het door Restorative Justice opgesteld ontwerp voor een Wetboek voor Herstelrecht,  is zij lid van het European Forum for Restorative  Justice en redacteur van het Tijdschrift voor Herstelrecht. Renée Kool is coördinator en docent van de specialisatieopleiding Rechtsbijstand ten behoeve van EGZ-slachtoffers en doceert in de gelijkluidende basisopleiding. Binnen de master Strafrecht geeft zij (onder andere) onderwijs op het terrein van de positie van het slachtoffer in het strafproces.

Artikelen van Renée Kool

Tijdschrift NJB 28 (2023)
De gevolgen van de kwalificatie van een arbeidsovereenkomst
Gerrard Boot
Met kwalificatie wordt erop gedoeld dat de overeenkomst, waarvan partijen meenden dat het een opdrachtovereenkomst was, door de rechter als arbeidsovereenkomst wordt geduid. Nu de Hoge Raad, net als eerder het Hof Amsterdam, kwalificeerde dat Deliveroo-bezorgers, anders dan was overeengekomen, een arbeidsovereenkomst hebben, zal naar verwachting meer dan nu het geval is, in plaats van als opdrachtnemer, als werknemer gewerkt gaan worden. Dit artikel gaat over de gevolgen van zo’n kwalificatie. Tegen welk loon gaat gewerkt worden? Welke arbeidsvoorwaarden gelden?

[verder lezen in NAVIGATOR]

Mag ik zo vrij zijn?
Renée Kool
In deze bijdrage wordt de inmiddels door de Tweede Kamer aanvaardde Wet Seksuele Misdrijven op hoofdlijnen beschreven. Dat de zedenwetgeving modernisering behoeft is duidelijk, maar daartegenover staat een andere, minstens even zwaarwichtige zorg: die van te vergaande oprekking van strafrechtelijke aansprakelijkheid en de daaraan verbonden gevolgen voor het recht op seksuele autonomie. Het argument van de minister dat het wetsvoorstel strekt tot verheldering van de normstelling en de belofte dat bij handhaving ‘maatwerk’ wordt betracht laat onverlet dat de beoogde wet verregaand ingrijpt op een terrein waar terughoudendheid van overheidswege wenselijk is.

[verder lezen in NAVIGATOR]

Stealthing in het wetsvoorstel seksuele misdrijven
Mark de Rade
Valt stealthing – het heimelijk verwijderen van het condoom tijdens consensuele seks – onder het delict opzetverkrachting in het wetsvoorstel seksuele misdrijven? Op grond van het voorstel is sprake van opzetverkrachting bij seksueel binnendringen wetende dat de wil van het slachtoffer daartoe ontbreekt. Die wil kan tevens ontbreken wegens onvrije wilsvorming door misleiding. De minister heeft aangegeven dat stealthing hier ook onder kan vallen. Misleiding omtrent pilgebruik levert volgens de minister echter geen strafbare misleiding op. In deze bijdrage wordt betoogd dat het onderscheid in misleiding omtrent verschillende voorbehoedsmiddelen niet overtuigend is en en dat in de discussie over stealthing het bredere spectrum van niet-consensuele handelingen tijdens (aanvankelijk) consensuele seks moet worden betrokken.

[verder lezen in NAVIGATOR]

De Wsnp: effectief doch onbemind!?
Wolter Hassink, Lotte Muller, Frans van Dijk, Frank van Tulder en Remme Verkerk
Deze bijdrage gaat over de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp). In deze bijdrage wordt in het bijzonder ingegaan op de arbeidsdeelname van personen na de toelating tot de schuldsaneringsregeling. De uitkomsten van onze analyse indiceren dat er na toelating tot die regeling een toename is van het aantal gewerkte uren. Dat is een duidelijke aanwijzing dat de wettelijke regeling werkt zoals zij is bedoeld. Deze bevindingen zijn belangrijk en actueel. In het bijzonder omdat de regeling sterk onder druk staat, steeds minder wordt gebruikt en heel recent nog grondig is aangepast.

[verder lezen in NAVIGATOR]

13 september 2023
Tijdschrift NJB 27 (2022)
Verdediging van het gerechtvaardigd belang van rechtspersonen in strafzaken
Jan Leliveld
Aan de hand van drie aspecten wordt bezien of het mogelijk is tot enige gestructureerde gedachten te komen ten aanzien van de strafrechtelijke verdediging van de gerechtvaardigde belangen van de rechtspersoon. Eerst worden daartoe de verschillende belangen bij een rechtspersoon onderscheiden, beginnend bij de directe belangen van wettelijk betrokkenen en eindigend bij maatschappelijke belangen. Daarna wordt stilgestaan bij de aard en de omvang van de rechtspersoon, met aan de ene kant van het spectrum het kleinbedrijf en de directeur-grootaandeelhouder en aan de andere kant de beursgenoteerde onderneming. De bijzonderheid van strafrechtelijke bijstand (de aard) en de bijzonderheden rondom de professionele inschatting door advocaten (de omvang) worden tot slot belicht.

[verder lezen in NAVIGATOR]

Strafbaarstelling van pedohandboeken, kindersekspoppen en kinderseksrobots
Renée Kool
In dit artikel worden het wetsvoorstel tot zelfstandige strafbaarstelling van voorbereiding van seksueel misbruik en de verwachte strafbaarstelling van bezit van kindersekspoppen en kinderseksrobots onder het vergrootglas gelegd. Beide worden getoetst aan drie belangrijke criteria voor strafbaarstelling: het schadebeginsel, het vereiste van effectiviteit en het legaliteitsgebod. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan de verplichtingen uit hoofde van de positieve verplichtingen, volgend uit de rechtspraak van het EHRM. Dergelijke voorstellen vragen om een kritische toets, juist omdat het gaat om een met morele intuïties doorspekte problematiek als seksueel misbruik.

[verder lezen in NAVIGATOR]

Sepot en het Europees Openbaar Ministerie
Rosa van Zijl
De toepassing van het legaliteitsbeginsel uit de Verordening betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (EOM) mag niet leiden tot een situatie waarin een verdachte op grond van het nationale recht met succes om een sepot zou kunnen verzoeken, maar dit niet kan als het onderzoek door het EOM wordt verricht. Het EOM zou in uitzonderlijke omstandigheden ook zaken moeten kunnen seponeren op basis van sepotgronden die niet in de Verordening zijn opgenomen.

[verder lezen in NAVIGATOR]

Waarin schiet de kritiek van de Raad van State op het wetsvoorstel Voltooid leven te kort?
Miriam de Bontridder
Volkomen terecht dat een wetsvoorstel ‘Voltooid leven’ waarborgen moet bevatten die kwetsbaren beschermen. Van even groot belang is evenwel dat een dergelijke wet tegemoet komt aan hen die lijden aan het leven. In haar advies heeft de Afdeling advisering van de Raad van State onvoldoende de betekenis van het in artikel 8 EVRM gewortelde recht op sterven meegewogen, zo wordt betoogd in deze bijdrage.

[verder lezen in NAVIGATOR]

8 september 2022
Tijdschrift NJB 13 (2022)
Vergoeden is vergelden?
Renée Kool
De gedachte dat het schadeverhaal na strafbare feiten berust op civielrechtelijke grondslag is achterhaald. De positie van het slachtoffer is dermate veranderd dat niet alleen diens processuele, maar ook diens materiële aanspraken berusten op strafrechtelijke grondslag. In elk geval is het nodig, mede met het oog op de modernisering van het Wetboek van Strafvordering, om een meer principieel antwoord te formuleren op de vraag naar de rechtsgrondslag voor deze vorm van schadeverhaal. In dit artikel wordt daartoe een aanzet gegeven. Geconcludeerd wordt dat het schadeverhaal een eigensoortige rechtsvordering is geworden, gesitueerd in het strafrechtelijk spectrum. Dat wijst in de richting van de wenselijkheid van een in te voeren schadevergoedingstraf, met daaraan verbonden rechtsgevolgen. Die invoering en de mogelijke rechtsgevolgen ervan worden in het artikel ook verkend. Het vertrekpunt daarbij is dat de aanspraak op schadevergoeding moet worden opgevat als een vordering sui generis, met daarin gelegen een vergeldend element.

[verder lezen in NAVIGATOR]

Er zijn twee soorten wijzigingsbedingen
Han Jongeneel
In duurovereenkomsten zijn twee soorten wijzigingsbedingen te onderscheiden die van invloed zijn op de verplichtingen van de consument. Het Europees consumentenrecht stelt daaraan bepaalde eisen. Deze worden in deze bijdrage beschreven en toegepast op verschillende soorten huurverhogingsbedingen. Verder aandacht voor de vraag hoe ver de vernietiging van een onredelijk bezwarend huurverhogingsbeding strekt, of de huurder na vernietiging van zo’n beding te veel betaalde huur kan terugvorderen en hoe ambtshalve toetsing gestalte kan krijgen.

[verder lezen in NAVIGATOR]

Royement revisited
Johan van Haersolte
Eind 2019 is een royement, ook wel ‘ontadeling’ genoemd, uit de Nederlandse adel uitgesproken. Dit gebeurt zelden, het meest recente royement vond plaats in 1984. Het desbetreffende koninklijk besluit roept enkele vragen op die hier besproken worden.

[verder lezen in NAVIGATOR]

Dat mag wel wat moderner
Abhijit Das en Merle Kooijman
Sinds de invoering van het huidige Wetboek van Strafvordering in 1926 is het nodige veranderd in de samenleving waarin het strafprocesrecht functioneert. Het gemoderniseerde Wetboek van Strafvordering – dat momenteel voor advies voorligt bij de Afdeling advisering van de Raad van State – beoogt aan te sluiten bij die veranderingen, om zo een wetboek te kunnen bieden dat ‘toekomstbestendig’ is. Een van die veranderingen in de samenleving is hoe er tegen gender wordt aangekeken.

[verder lezen in NAVIGATOR]

Reactie op artikel Toeslagenaffaire
Jos Silvis
Jacob van de Beeten en Rob van de Beeten bekritiseerden in hun artikel in het NJB onder meer de Zelfreflectie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State naar aanleiding van de toeslagenaffaire, maar ook het oriënterend onderzoek van, destijds procureur-generaal bij de Hoge Raad, Jos Silvis naar de strafrechtelijke aansprakelijkheid van bewindspersonen in de affaire. Silvis zou de ‘alles of niets’-benadering en de 100%-terugvorderingsplicht verwarren en de mythe van de hardheidsclausule herhalen. Dat vroeg om een reactie.

[verder lezen in NAVIGATOR]

6 april 2022
Tijdschrift NJB 2 (2021)
Verkrachting: what’s in a name?
Renée Kool en Anne Jongenotter
Titel XIV van het Wetboek van Strafrecht gaat op de schop, waarbij onder meer seks tegen de wil op bredere grondslag strafbaar wordt. Het Verdrag van Istanbul en gewijzigde maatschappelijke opvattingen nopen inderdaad tot aanpassingen, maar de voorgenomen strafbaarstelling van verkrachting (artikel 241 Sr (nieuw)) in samenhang met de meer algemene strafbaarstelling van seks tegen de wil (artikel 239 Sr (nieuw)), voldoet niet. Seks tegen de wil, of je het nu verkrachting noemt of niet, moet krachtig worden bestreden. Alle reden dus om te pleiten voor een afdoende strafrechtelijke bescherming. Maar een waarschuwing voor een al te ongebreidelde beschermingsdrang en de daarin besloten gevaren is ook op zijn plaats. Vanuit dat oogpunt moet de wetgever terug naar de tekentafel.

[verder lezen in NAVIGATOR]

‘Tussen wet en recht’
Bart Jan van Ettekoven
De toeslagenwetgeving is streng en is door de Belastingdienst/Toeslagen streng uitgevoerd. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) heeft die uitvoering (de ‘alles-of-niets’-lijn) in 2011 gesanctioneerd. Dat is te verklaren door de combinatie van de tekst van de wet en het toenmalige misbruik van toeslagen. De ABRvS is lang in de ‘strenge groef’ blijven hangen. Zij had eerder kunnen bijdragen aan de noodzakelijke correctie van ‘systeemfalen’ van de wetgever en in de uitvoering. De ABRvS heeft de wet tot 2019 als dwingend beschouwd. Gelet op de later gebleken gevolgen in de uitvoering is dat in retrospectief ongelukkig. Bij dwingend recht is er immers geen ruimte voor de menselijke maat op basis van evenredigheid. De ABRvS heeft in oktober 2019 haar rechtspraak op dit punt gewijzigd en de Belastingdienst/Toeslagen alsnog gedwongen tot maatwerk. Dat was nodig om recht te doen, ondanks de wet. Bij haar harde oordeel over de bestuursrechtspraak is de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (hierna: de commissie) voorbijgegaan aan het dilemma hoe recht te doen bij harde dwingendrechtelijke wetgeving. De commissie roept alle instanties op tot reflectie. De ABRvS neemt deze oproep ter harte en komt met een aantal concrete voorstellen.

[verder lezen in NAVIGATOR]

Black names matter?
Ruben Ritsema
Ook in Nederland is steeds meer aandacht voor een aspect van het slavernijverleden dat ziet op de geslachtsnaam: er is een groeiend aantal mensen dat de geslachtsnaam die de voorouder bij het afschaffen van de slavernij was toebedeeld, wenst te veranderen. Het strikte Nederlandse stelsel van naamswijziging maakt dit echter (vrijwel) onmogelijk. (Hoog) tijd om daar verandering in te brengen.

[verder lezen in NAVIGATOR]

Inleiding in het Surinaams recht voor onroerende zaken
Chiel Verbruggen
Het Surinaams grondbeleid is ouder dan het Surinaams Burgerlijk Wetboek. Vanuit de koloniale geschiedenis is een eigen recht ontstaan met eigen principes. Opvallend is het ontbreken van eigendom, in Suriname 'BW-eigendom' genoemd. Dit artikel is een inleiding in het complexe Surinaams grondbeleid. Twee vragen staan centraal. Als eerste de vraag of de traditie van het burgerlijk recht de grondslag is van het grondbeleid. De tweede vraag is of BW-eigendom een grotere rol verdient in dat grondbeleid.

[verder lezen in NAVIGATOR]

13 januari 2021
Tijdschrift NJB 40 (2017)
De proef (met een) Spreekuurrechter
Het regeerakkoord omarmt laagdrempelige rechtspraak, mediation en herstelrecht. Ook moet er een experiment met een buurtrechter komen. Voor de inrichting daarvan kan inspiratie worden opgedaan bij het project Spreekuurrechter, een experiment van de Rechtbank Noord-Nederland voor laagdrempelige rechtspraak. De eerste ervaringen zijn alvast veelbelovend.


Lees het hele artikel in Navigator.

Over de rapportage van het NFI: een weerwoord
Marjan Sjerps, Ate Kloosterman en Charles Berger
Recent leverde rechtspsycholoog prof. Peter van Koppen in een artikel in dit blad stevige kritiek op rapportages van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Hierbij werd één specifiek NFI-rapport over een speciaal type hamer, een tengelhamer, als voorbeeld gebruikt. In dit artikel bespreken wij deze kritiek. Kortgezegd: wij zien in het artikel van Van Koppen geen aanleiding tot aanpassing van de rapporten of het starten van nog een onderzoek naar de NFI-rapportage. De weg die Van Koppen voorstaat is wetenschappelijk gezien achterhaald en om meerdere redenen verworpen. Wat betreft het verdedigingsbelang bij verkorte DNA-rapportages heeft Van Koppen echter een punt: er zou vaker een uitgebreide rapportage kunnen worden aangevraagd. Het standaard toevoegen van DNA-profielen aan het NFI-rapport stuit op privacybezwaren en vereist een wetswijziging.


Lees het hele artikel in Navigator.

Nawoord: Hoe onlogisch werken toch logisch kan worden gevonden
Peter J. van Koppen
Nu NFI-deskundigen geen keuze maken voor een van de hypotheses en met een onnodig nauwe blik naar het onderzoek kijken en het NFI een door de rest van de wereld geaccepteerde wetenschappelijke methode achterhaald vindt, worden rapportages geleverd met conclusies die voor menig rechter, officier van justitie en advocaat onbegrijpelijk zijn en die ook niet aansluiten bij de manier waarop rechters redeneren over strafrechtelijk bewijs.


Lees het hele artikel in Navigator.

Schadeverhaal na internet-oplichting
Renée Kool
In de initiatief-nota ‘Laat slachtoffers van internetoplichting niet in de kou staan’ ligt een uitnodiging tot een denkoefening besloten die aangegrepen moet worden. De conceptualisering van het schadeverhaal naar aanleiding van een strafbaar feit moet onder de loep worden genomen en de vraag is welke signatuur we daar aan toe willen kennen. Victimologische overwegingen zijn daarbij, gelet op de noodzaak tot behoud van een legitieme strafrechtspleging, van belang, maar dienen te worden afgewogen tegen de noodzaak tot behoud van het rechtsstatelijk karakter van het recht. Zowel dat van het civiele recht, als dat van het strafrecht. Maar tot een onmiddellijke uitvoering van de voorstellen, althans die ten aanzien van de verruiming van de executoriale bijstand, moet het niet komen.


Lees het hele artikel in Navigator.

15 november 2017