Artikelen van Erik Swaving Dijkstra

Tijdschrift
NJB 23 (2025)
Witwasbestrijding met kunstmatige intelligentie
De wetgever heeft de voor de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering vereiste oordeelsvorming inzake het al dan niet verdacht zijn van een bepaalde transactie overgelaten aan de financiële instellingen waarop een meldplicht rust. Deze instellingen bepalen tot op grote hoogte zelf – subjectief – of voor hen in het concrete geval wel of niet de verplichting bestaat om een transactie te melden. Kunstmatige intelligentie lijkt een krachtig middel te kunnen zijn om deze beoordeling te ondersteunen. De inzet van AI-systemen komt echter niet zonder juridische uitdagingen. Cruciaal is de kwaliteit van de kunstmatige oordeelsvorming in juridische zin te operationaliseren zodat het systeem transacties adequaat classificeert in het licht van de norm van de meldplicht. Maar een relevant redelijk vermoeden ten aanzien van transacties valt niet aan te nemen op grond van uitsluitend de output van het systeem. Alleen al omdat AI-systemen niet juridisch redeneren en (dus) ook niet kunnen bepalen wat in het concrete geval redelijk (en billijk) is. Dat betekent dat op AI gebaseerde systemen voor witwasbestrijding niet méér kunnen – en dus ook niet zouden moeten – zijn dan een hulpmiddel voor menselijke bankmedewerkers.
Trump tegen de advocatuur
De aanleiding van deze bijdrage ligt bij de Executive Orders vanuit het Witte Huis die grote inbreuken maken op fundamentele advocatuurlijke beginselen. De snelle capitulatie van een aantal grote Amerikaanse kantoren en het in eerste instantie stil blijven van veel andere kantoren maakten de situatie nog zorgelijker. De reactie vanuit verschillende andere kantoren, de ferme houding van de American Bar Association en de kristalheldere uitspraken van rechters maakten dat zorgen omsloegen in beroepstrots. Echte advocaten; solidariteit binnen de beroepsgroep en een krachtige onafhankelijke rechterlijke macht bleken cruciaal als beginselen van de rechtsstaat worden aangevallen. Een mooi bijeffect van de aanvallen uit het Witte Huis is dat de rol van advocaten binnen de rechtsstaat voor velen weer scherper is. Dat is belangrijk, want de aan de orde zijnde vragen en bedreigingen zijn niet alleen Amerikaans, maar universeel. Voor Nederland geldt dat de waarborgen zwak zijn. Onze nationale regels bieden weinig houvast. Het vertrouwen in het ook zonder dergelijke regels functioneren van de rechtsstaat, of de nonchalance daarover, zijn reden voor zorg.
Alcoholslot
Uit onderzoek van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) blijkt dat de groep zware alcohol-overtreders verantwoordelijk is voor twee derde van alle ernstige alcoholgerelateerde verkeersongevallen in Nederland. Het alcoholslot is een bewezen effectief middel om recidive te voorkomen. Dit artikel pleit voor herinvoering van een alcoholslot in Nederland. Maar liefst 84% van de Nederlanders steunt invoering van een alcoholslot voor veelplegers, blijkt uit onderzoek van Fonds Slachtofferhulp. Mede op grond van dit onderzoek is er een motie in de Tweede Kamer aangenomen met de strekking dat het alcoholslot zo snel mogelijk in Nederland moet terugkomen. Nu is alleen nog de vraag: hoe?
Belasting verdelen tussen werkgever en werknemer
Een tweetal piloten van KLM werd door het nieuwe belastingverdrag met Zwitserland geconfronteerd met een gewijzigde fiscale positie. In tegenstelling tot het oude belastingverdrag beperkte dit nieuwe belastingverdrag het Nederlandse heffingsrecht over het loon dat de twee piloten van KLM ontvingen niet langer volledig. Navorderingsaanslagen inkomstenbelasting werden opgelegd aan de piloten, die vervolgens vergoeding door KLM zochten . De civiele kamer van de Hoge Raad oordeelde dat goed werkgeverschap onder omstandigheden leidt tot een waarschuwings- of informatieplicht voor wijzigingen in fiscale regelgeving. Maar wat is de schade bij het schenden van deze verplichtingen? Deze bijdrage gaat in op de moeizame ontmoeting tussen arbeidsrecht en fiscaal recht.
Reactie AP op ‘Rechtsbescherming tegen risicoprofilering op basis van de AVG, het EVRM en het Handvest’
De lezer van het artikel van Fatma Çapkurt in het NJB van 14 april moet wel de indruk hebben gekregen dat de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) een bijzonder merkwaardig – zo niet lichtzinnig – advies over profilering heeft gegeven. De AP zou vijf voorwaarden hebben geformuleerd, onder meer dat risicoprofilering zonder wettelijke voorziening toegestaan is, terwijl deze ‘lastig te begrijpen zijn in het licht van artikel 22 AVG’ (kanttekening 1). Daarnaast zou de AP een blinde vlek hebben voor het recht op respect voor het privéleven en de aanvullende eisen uit het EVRM en het Handvest (kanttekening 2). Deze kanttekeningen zouden het advies volgens de auteur ‘kwestieus’ maken. Dat vraagt om een reactie.