Artikelen van Annemarie Drahmann

Tijdschrift
NJB 36 (2025)
Stresstest rechtsstaat revisited
De Nederlandse rechtsstaat staat onder druk. Ondanks een lange traditie van juridische waarborgen en vertrouwen in instituties, tonen recente gebeurtenissen – zoals de kinderopvangtoeslagaffaire – aan dat het systeem kwetsbaar is. In dit artikel, het laatste uit de serie ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van het NJB, reflecteert Raymond Schlössels op de analyse van Alex Brenninkmeijer uit 2021 en onderzoekt hij hoe wetgever, bestuur en rechter kunnen bijdragen aan het keren van rechtsstatelijke erosie. Centraal staat
de vraag: hoe maken we de verwaarloosde rechtsstaat weerbaar en tastbaar in de praktijk, zonder ingrijpende stelselwijzigingen, maar door verantwoordelijkheid, cultuur en dialoog te versterken?
Wiersma & de Woo
De afgelopen maanden is minister Wiersma veelvuldig in het nieuws geweest over de wijze waarop ze verzoeken op grond van de Wet open overheid (Woo) heeft afgehandeld. Journalisten bekritiseerden de handelswijze van de minister, de rechtbank Overijssel (bestuursrecht) oordeelde dat ze misbruik van haar bevoegdheid had gemaakt en de rechtbank Den Haag (civiele rechter) had er zo weinig vertrouwen in dat de minister stukken zou verstrekken dat aan de uitspraak een dwangsom werd verbonden. De kritiek op de minister zag op drie aspecten van de door haar gevolgde procedure. In deze bijdrage wordt bezien in hoeverre deze kritiek terecht was.
De Hoge Raad over de F-35-uitvoer naar Israël
Het arrest van de Hoge Raad van 3 oktober 2025 over de uitvoer van F-35-onderdelen naar Israël raakt aan fundamentele vragen over de rol van de rechter in politiek gevoelige dossiers, de reikwijdte van internationale verplichtingen inzake wapenexport, en de juridische houdbaarheid van vergunningen voor onbepaalde tijd binnen multinationale defensieprojecten. De Hoge Raad oordeelt dat het Wapenhandelsverdrag en het Gemeenschappelijk Standpunt van de EU geen herbeoordelingsplicht ten aanzien van die vergunning bevatten, maar dat bij een vrijwillige herbeoordeling wél getoetst moet worden aan de internationale criteria. In dit artikel wordt bepleit dat de algemene vergunning AV009, die sinds 2016 van kracht is, niet voldoet aan de vereisten van transparantie en specifieke toetsing zoals neergelegd in het Wapenhandelsverdrag. De vergunning is daarmee strijdig met hogere regelgeving en zou in een volgende procedure onverbindend verklaard kunnen worden.
Het oordeel van de Hoge Raad in de F-35-zaak
In tegenstelling tot het hof en de conclusie van de advocaat-generaal, oordeelde de Hoge Raad in het F-35-arrest dat de rechter niet zelfstandig mag toetsen of sprake is van een duidelijk risico op ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht. Die beoordeling is voorbehouden aan de minister. De uitspraak lijkt te passen in een trend van grotere terughoudendheid ten aanzien van algemeenbelangzaken. In dit geval had de Hoge Raad best wat richtinggevender mogen zijn.
Artikel 108a VW2000
Het Nederlandse migratiebeleid staat opnieuw in het teken van vergaande maatregelen om de asielinstroom te beperken. Met de invoering van het amendement Vondeling 1 en de toevoeging van artikel 108a aan de Vreemdelingenwet 2000 wordt verblijf zonder een rechtmatige verblijfsstatus niet alleen strafbaar gesteld, maar ontstaat ook onzekerheid over de positie van hulpverleners. Het is de vraag of deze strafbaarstelling verenigbaar is met nationale en internationale verplichtingen. In dit artikel een analyse van deze kwestie in het licht van fundamentele rechten op medische zorg en opvang en de mogelijke gevolgen voor kwetsbare groepen in de samenleving.

Tijdschrift
NJB 17 (2021)
De kracht (en het gevaar) van cognitive illusions in het civielrechtelijk debat
De kern van het probleem dat in deze bijdrage centraal staat, is dat mensen irrationele beslissingen nemen. Die beslissingen zijn vaak voorspelbaar en daarmee beïnvloedbaar. Dat geldt ook voor beslissingen van rechters. Dit kan worden verklaard door de werking van heuristics en biases. Het is niet moeilijk te bedenken hoe dit soort cognitieve illusies door advocaten kunnen worden gebruikt. Het gunstig presenteren van een zaak aan een geschiloplosser is een kernelement in het werk van de advocaat. Maar de fundamentele beginselen van civiel procesrecht zijn geen tandeloze tijger. Zij bieden een essentiële tegenkracht aan de gestelde neiging van advocaten voor niets anders oog te hebben dan het belang van de cliënt en leggen de advocaat een verplichting op actief bij te dragen aan een behoorlijke procedure en, daarmee, aan het voorkomen van negatieve gevolgen van cognitieve illusies op de kwaliteit van rechterlijk oordelen. Toegegeven: het systeem is mogelijk niet waterdicht.
Tussen recht en praktijk
Het onrechtmatig verwijderen van overheidsinformatie wordt op dit moment niet of nauwelijks gesanctioneerd. Hierdoor is er geen juridische ‘stok achter de deur’ om bestuursorganen te bewegen om hun informatiehuishouding op orde te krijgen. In dit artikel wordt ervoor gepleit om het toezicht op en handhaving van de informatiehuishouding te versterken. De Wet open overheid geeft namelijk ook nog te weinig hoop dat in de toekomst overheidsinformatie niet ten onrechte zal worden verwijderd.
Financiële geschillen en procedurele rechtvaardigheid
Kifid heeft in 2016 een ‘nieuwe visie op klachtbehandeling’ ingevoerd. Centraal in deze nieuwe visie staat de notie van ‘procedurele rechtvaardigheid’. Op het eerste gezicht lijkt uit evaluatieonderzoek te volgen dat deze nieuwe visie zijn vruchten afwerpt. Positieve oordelen over Kifid ‘in het algemeen’ verhullen echter grote verschillen in de waardering van verschillende Kifid-procedures. Het onderzoek dat in dit artikel wordt beschreven laat zien dat dit verschil in waardering sterk samenhangt met de ervaren procedurele rechtvaardigheid in beide procedures. Het effect van de nieuwe visie lijkt zich te beperken tot de voorfase van de procedure waarin een substantieel aantal zaken met succes wordt bemiddeld, maar zij heeft in de ogen van consumenten nog niet geleid tot een verbetering van de ‘oude’ Kifid-procedure die uitmondt in een uitspraak. Welke lessen kunnen hieruit worden getrokken?
Het betwistbare rapport van de Commissie Dossier J.A. Poch
In het NJB van 17 maart 2021 reageert Ward Ferdinandusse op onze opvattingen over het rapport van de Commissie Dossier J.A. Poch. Ferdinandusse was de zaaksofficier in het Nederlandse onderzoek naar Poch. Ook de leden van de commissie, Ad Machielse en Egbert Myjer, hebben op onze opvattingen gereageerd. De piloot Julio Poch werd ervan verdacht betrokken te zijn geweest bij de doodsvluchten tijdens de militaire dictatuur in Argentinië in de periode van 1976 tot 1983. Poch werd op 22 september 2009 in Spanje aangehouden en via Spanje uitgeleverd aan Argentinië, dankzij de gegevens van zijn laatste vlucht als piloot van Transavia die door Nederland waren verstrekt. Wij willen in deze repliek enkele juridische knelpunten in deze zaak onder de aandacht brengen die tot nu toe niet of onvoldoende aan de orde zijn gekomen.
Naschriften
Van der Wilt & Rozemond stellen dat het nog steeds niet duidelijk is waarom Poch in 2009 niet werd aangehouden ter uitlevering en vragen zich af of dat wellicht te maken had met zijn Nederlandse nationaliteit. Dat verbaast mij. Dat Poch inderdaad niet uitgeleverd werd vanwege zijn Nederlandse nationaliteit valt niet alleen te lezen in het rapport van de Commissie Poch, maar is door de overheid al toegelicht in een kort geding in 20092 en nog verschillende malen sindsdien.
In een hiervoor opgenomen bijdrage stellen Van der Wilt en Rozemond juridische vragen die in de zaak Poch niet of onvoldoende aan de orde zouden zijn gekomen. Het rapport en onze bijdrage in NJB 13 bevatten al veel antwoorden. Uit de in het rapport opgenomen onderzoeksopdracht kan bijvoorbeeld blijken waarom Poch en zijn raadsman niet zijn gehoord. Het stond hun overigens vrij zelf de commissie met relevante informatie te benaderen. Dat hebben zij niet gedaan.