Artikelen van Anne Meuwese

Tijdschrift NJB 10 (2024)
Hoe ‘algoprudentie’ kan bijdragen aan een verantwoorde inzet van machine learning-algoritmes
Anne Meuwese, Jurriaan Parie en Ariën Voogt
Aan de hand van twee casusposities rond de inzet van machine learning-gedreven risicoprofilering door de gemeente Rotterdam en de gemeente Amsterdam wordt het begrip ‘algoprudentie’ geïntroduceerd en uitgewerkt. Deze nieuwe term verwijst naar concrete op casus gebaseerde en gedecentraliseerde oordeelsvorming over de verantwoorde inzet van algoritmes. Op grond van een analyse waaruit blijkt dat de algemene beginselen van behoorlijk bestuur ontoereikend zijn om deze algoritmes concreet te normeren, betogen de auteurs dat algoprudentie een nuttige aanvulling op en een concretisering van bestaande juridische kaders kan vormen.

[verder lezen in InView]

De korte bezwaartermijn belemmert de toegang tot de rechter
Michiel Scheltema
het kader van de burgergerichte overheid worden veel initiatieven ontwikkeld om in het bestuursrecht beter met de burger en diens doenvermogen rekening te houden. Veel van die voorstellen lijken voor bestuursorganen en rechters lastiger en dus tijdrovender werkzaamheden mee te brengen. Een knellende belemmering voor burgers die in actie willen komen tegen (vermeend) onrecht van de overheid bestaat echter uit de korte termijn waarbinnen zij in actie moeten komen. Wordt de bezwaartermijn verlengd, dan snijdt het mes aan twee kanten. De burger wordt beter bediend, en het bestuursrecht wordt verlost van complexe leerstukken die een aanzienlijke last op bestuurs organen en rechters leggen.

[verder lezen in InView]

Zorgaanbieders en de uitvoeringslast bij Wmo-aanbestedingen
Anneloes Scholing, Gepke Veenstra en Petra Oden
Sinds de decentralisaties in het sociaal domein ervaren zorgaanbieders veel (administratieve) last van aanbestedingen in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015). In de afgelopen jaren is gepoogd om die last te verminderen, onder andere door standaardisering en het aanpassen van de Wmoregels voor aanbesteden. Deze maatregelen dragen bij aan vereenvoudiging van de processen, maar lossen niet het onderliggende probleem op dat zorgaanbieders ervaren. Namelijk dat gemeenten te veel eisen stellen, waarvan het nut niet altijd duidelijk is. Zorgaanbieders willen in gesprek. Dat gesprek vindt weliswaar plaats, maar zorgaanbieders zien de resultaten vervolgens niet terug in het bestek. Dit leidt ertoe dat de gemeente niet altijd als een betrouwbare partner wordt gezien. In deze bijdrage laten de auteurs zien op welke wijze de gemeente in Wmo-aanbestedingen kan werken vanuit vertrouwen, dialoog en partnerschap.

[verder lezen in InView]

13 maart 2024
Tijdschrift NJB 2 (2022)
Een Wet op de Artificiële Intelligentie?
Anne Meuwese en Johan Wolswinkel
Waar de nationale wetgever nog zoekende is naar haar rol in de regulering van Artificiële Intelligentie (AI), is de Europese Commissie voortvarend te werk gegaan met een voorstel dat specifiek betrekking heeft op AI. Op 21 april 2021 publiceerde de Commissie haar voorstel voor een Wet op de Artificiële Intelligentie (AI-verordening). De reguleringsinsteek van de Commissie wijkt af van de aanpak die momenteel nog de boventoon voert en waarbij AI ‘slechts’ wordt beschouwd als een bepaalde (bijzondere) vorm van geautomatiseerd handelen. Kenmerkend voor de AI-verordening is haar zogeheten ‘risicogerichte’ benadering, die ook wel bekend is geworden als de piramidestructuur van de AI-verordening. Dat betekent dat niet elk AI-systeem aan dezelfde verzameling van (geharmoniseerde) regels wordt onderworpen, maar dat de toepasselijke regels worden bepaald door de omvang van het risico dat gepaard gaat met het betreffende AI-systeem. In deze bijdrage staat de vraag centraal wat de gevolgen van de AI-verordening voor de Nederlandse rechtsorde zullen zijn. Want de verwachting is dat het voorstel, weliswaar in gewijzigde vorm wat betreft definities en formuleringen, maar ongeschonden ten aanzien van de hoofdlijnen en de ‘piramidevorm’ in het bijzonder, de eindstreep gaat halen.

[verder lezen in NAVIGATOR]

Nep echt onder het naburig recht
Richard Trouborst, Charlotte Vrendenbarg en Dirk Visser
In deze bijdrage worden enkele juridische aspecten van deepfakes besproken, oftewel niet van echt te onderscheiden nep(beelden en/of -geluiden). Gekeken wordt naar de positie van de makers van deepfakes, de makers van materiaal dat in deepfakes wordt verwerkt en gedeepfakete personen en hun nabestaanden. De nadruk ligt hierbij op de aard en de omvang van de rechten en de belangen van die betrokkenen, niet op de juridische en praktische handhavings(on)mogelijkheden. Verder ligt de nadruk op deepfakes die niet primair bedoeld zijn om te misleiden, omdat die categorie interessantere vragen oproept dan de evident onrechtmatige categorie van voor misleiding bedoelde deepfakes. De conclusie is onder andere dat alle ‘gedeepfakete personen’ een vérgaande bescherming verdienen, waarbij wordt aanbevolen die bescherming gelijk te stellen aan en onder te brengen bij de nabuurrechtelijke bescherming van uitvoerende kunstenaars zoals zij die genieten onder de Wet op de Naburige Rechten (WNR).

[verder lezen in NAVIGATOR]

Petroleum and beyond
Cees de Groot
Op 26 mei 2021 gaf de Rechtbank Den Haag Royal Dutch Shell plc (‘RDS’) de opdracht ervoor te zorgen dat de jaarlijkse emissie van CO2 in de dampkring die het gevolg is van de werkzaamheden van het Shell-concern eind 2030 is teruggebracht tot 55% van het niveau van de emissie in 2019 (de ‘reductieverplichting’). De rechtbank deed deze uitspraak in een procedure die was begonnen met een dagvaarding van 5 april 2019 door een aantal verenigingen en stichtingen, waaronder Vereniging Milieudefensie (samen ‘Milieudefensie c.s.’). RDS is de tophoudstervennootschap van het Shell-concern. Het Shell-concern bestaat wereldwijd uit meer dan 1100 vennootschappen. De uitspraak is zonder meer baanbrekend, maar is ook kritisch ontvangen.

[verder lezen in NAVIGATOR]

12 januari 2022
Tijdschrift NJB 28 (2014)
Verruiming bevoegdheden vreemdelingentoezicht
Bas Wallage en Lucille van Wijbergen
Per 1 maart 2014 is de ‘Wet verruiming bevoegdheden vreemdelingentoezicht’ in werking getreden. De nieuwe wet roept de nodige vragen op, al is het momenteel nog onduidelijk hoe deze wet in de praktijk zal worden toegepast. De nieuwe bevoegdheden bewerkstelligen inhumane situaties, zo wordt hier betoogd, waarbij de waardigheid van de vreemdeling wordt aangetast. Daarbij is er gevaar voor inbreuk op grondrechten terwijl de noodzaak daarvan niet is aangetoond. De verweermogelijkheden van de vreemdeling tegen de nieuwe wetgeving zijn minimaal, maar is de vreemdeling ook nog illegaal dan is deze helemaal rechteloos.
Modernisering van het Wetboek van Strafvordering
Petra van Kampen
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft het plan opgevat om het huidige Wetboek van Strafvordering (volledig) te moderniseren. Waar het huidige Wetboek een jarenlange ontstaansgeschiedenis heeft zal de introductie van het nieuwe Wetboek, als de voortekenen niet bedriegen, in een veel kortere periode tot stand komen. Het Wetboek wordt gemoderniseerd om ‘de tand des tijds’ weer adequaat te kunnen doorstaan, maar daarbij wordt de verdediging tegelijkertijd teruggedrongen in een rol die zich kenmerkt door een gebrek aan rechten, tijd en mogelijkheden. Efficiënt is dat, bezien vanuit een vervolgende overheid, ontegenzeggelijk wel, maar het predicaat ‘behoorlijk’ verdient het niet.
Artikel 1 van het nieuwe Wetboek van Strafvordering
Jan Leliveld
Modernisering van het Wetboek van Strafvordering is aanstaande. Een prachtige kans, niets te vroeg ook, om het wetboek up to date te krijgen. Om wensen, dromen zo u wilt, te realiseren en het wetboek bestendig te maken voor de komende decennia. Minister Opstelten is er met zijn toespraak bij het congres Modernisering Wetboek van Strafvordering al in een vroeg stadium in geslaagd om de betrokkenen bij die modernisering op scherp te zetten. Zijn toespraak spitste zich toe op het eerste artikel van het huidige wetboek: Strafvordering heeft alleen plaats op de wijze bij de wet voorzien.
Willem Johannes Witteveen
Maurice Adams, Ernst Hirsch Ballin en Anne Meuwese
De afspraken met Willem Witteveen staan nog in onze agenda’s: over de begeleiding van promovendi en studenten, nieuwe onderzoeksplannen en de methodiek van het onderwijs. Maar voordat we weer zouden overgaan tot de orde van de dag, zouden we zijn verhalen horen over de reis door Indonesië. De veelheid van culturen en religies in dat grote land zou Willem ongetwijfeld hebben geassocieerd met de vragen die hem bezighielden zo lang als we ons herinneren; vragen naar de mogelijkheden van mensen om in vrede samen te leven in een wereld die op zoek is naar ordening door het recht.
Over soevereiniteit
Bastiaan Rijpkema
14 augustus 2014