Wetsvoorstel (03-06-2024) tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met het herstel van omissies en het aanbrengen van verduidelijkingen
—De Tijdelijke wet Groningen regelt de publiekrechtelijke aanpak van de versterkingsopgave en de schadeafhandeling. Deze aanpak is noodzakelijk voor het herstel van schade aan gebouwen die is ontstaan door bodembeweging als gevolg van gaswinning uit het Groningenveld of als gevolg van de gasopslag bij Norg en bij Grijpskerk. De regeling voor de aanpak van de versterkingsopgave is aan de wet toegevoegd door de Wet van 19 april 2023 tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (Stb. 2023, 164) en de Wet van 19 april 2023 tot wijziging van het voorstel van wet tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (novelle verbetering uitvoerbaarheid) (Stb. 2023, 165). Voor het bereiken van het doel ‘veilige gebouwen in Groningen’ biedt de wet een publieke regeling met een transparant versterkingsproces voor gebouwen in Groningen. De rollen en verantwoordelijkheden van de betrokken partijen, waaronder de gemeenten en de Minister van EZK, in mandaat uitgevoerd door de Nationaal Coördinator Groningen (NCG), zijn vastgelegd en de positie van de eigenaar is verbeterd. Tevens zijn er maatregelen getroffen om de uitvoering te versnellen en bevat de wet de grondslag voor de heffing van de kosten van schadeherstel en versterking op de NAM.
Het eerste doel van dit wetsvoorstel is het wegnemen van de volgende knelpunten:
- het ontbreken van de mogelijkheid om een woning die is opgenomen in het loket-opname-op-verzoek traject versneld te kunnen beoordelen in het geval van gegronde vermoedens van een onveilige situatie;
- het ontbreken van een grondslag op basis waarvan de Minister van EZK een besluit tot niet-versterken kan nemen in het geval de eigenaar niet wil meewerken aan de voorbereiding van het versterkingsbesluit;
- de vanwege de publicatieplicht van besluit onuitvoerbaar gebleken coördinatiebepaling die in de wet is opgenomen;
- het ontbreken van de mogelijkheid ontbreekt om in lijn met de gemaakte belangenafweging een herbeoordeling uit te voeren voor alle constructief verbonden gebouwen als één of meer eigenaren van een dergelijk gebouw een herbeoordeling willen.
Deze knelpunten zijn vooruitlopend op de inwerkingtreding van de wet versterken en de novelle bij de bestuurlijke afspraken naar voren gekomen.
Daarnaast bevat het wetsvoorstel de volgende aanpassingen, zoals:
- wijzigingen in het artikel over de heffing van kosten op NAM om te verduidelijken welke soort kosten onder de heffing vallen;
- een aanpassing inzake de verstrekking van historische schadedata door de NAM aan de Minister van EZK;
- het schrappen van de verplichting voor de eigenaar van een gebouw tot het overdragen van de vordering op de NAM voor het versterken van zijn gebouw;
- het opnemen van een mogelijkheid tot verstrekken van een vergoeding aan de eigenaar van een gebouw voor overlast dan wel schade die volgt uit de opname (en beoordeling), in het geval het gebouw voldoet aan de veiligheidsnorm.
Naar aanleiding van de opmerkingen van de Afdeling is per genoemde kostenpost nader aangegeven waarom deze binnen de reikwijdte van de heffing op de NAM valt. Daarbij is ook nader ingegaan op de aansprakelijkheid van de NAM. Naar aanleiding van het advies van de Afdeling is artikel 15 herzien. Dit houdt in dat in artikel 15, eerste lid, onderdeel b, de aansprakelijkheid van de NAM meer centraal wordt gesteld door het hefbaar maken van de kosten gemaakt door de overheid in verband met de uitvoering van overige maatregelen ter bestrijding van de nadelige gevolgen van de aanleg of exploitatie van een mijnbouwwerk ten behoeve van het winnen van gas uit het Groningenveld, of van de gasopslag Norg of de gasopslag Grijpskerk. Ook met betrekking tot het onderwerp versterking is een wijziging aangebracht door aanpassing van artikel 15, eerste lid, onderdeel c, om ook hier dichter aan te sluiten bij de aansprakelijkheid van de NAM.