Wetvoorstel (07-11-2022) tot wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie, de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, de Wet op de Raad van State en enige andere wetten in verband met enkele wijzigingen in het belang van integere, onafhankelijke en onpartijdige rechtspraak, alsmede de regeling van enige andere onderwerpen
—Met dit wetsvoorstel worden wijzigingen doorgevoerd in de Wet op de rechterlijke organisatie (Wet RO), de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren (Wrra), de Wet op de Raad van State, de Wet Incompatibiliteiten Staten-Generaal en Europees Parlement (Wise) en enige andere wetten. De wijzigingen hebben als verbindende factor dat zij ertoe strekken de onafhankelijkheid en integriteit van rechters en andere rechterlijke ambtenaren verder te waarborgen. Daartoe wordt met dit wetsvoorstel allereerst een verbod geregeld op het gelijktijdig uitoefenen van het ambt van rechter met het lidmaatschap van de Eerste Kamer, Tweede Kamer of het Europees Parlement. Een wettelijke regeling van de onverenigbaarheid van deze ambten onderstreept het belang van een onafhankelijke rechtspraak en doet recht aan en, zowel binnen de rechtspraak als internationaal gezien, breed gedeelde overtuiging dat deze functiecombinatie niet mogelijk zou moeten zijn. Er is voor een zo gering mogelijke uitbreiding van bestaande incompatibiliteiten gekozen om de individuele gevolgen van een en ander zo beperkt mogelijk te houden en niet verder te laten gaan dan redelijkerwijs nodig is om de beoogde doelstellingen van de regeling te bereiken. De nieuwe regeling van incompatibiliteiten beperkt zich tot principieel onaanvaardbare functiecombinaties. Op deze wijze blijven de onafhankelijkheid van de gekozenen en de vrije keuze van de kiezer zo goed mogelijk gewaarborgd. Verder voert het wetsvoorstel bepalingen voor rechterlijke ambtenaren in over het bezit van en het melden van bepaalde financiële belangen. Hiermee wordt beoogd het risico van financiële belangenverstrengeling en het risico van oneigenlijk gebruik van koersgevoelige informatie door rechterlijke ambtenaren zoveel mogelijk tegen te gaan. Verder worden voor de rechterlijke organisatie enkele bepalingen ingevoerd die verband houden met het voeren van een intern integriteitsbeleid voor rechterlijke ambtenaren.
De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft het wetsvoorstel en zijn verschillende onderdelen. Met de veranderende opvattingen over onverenigbaarheid van het lidmaatschap van de Tweede en Eerste Kamer met andere functies rijst echter wel de vraag of niet opnieuw moet worden bezien welke incompatibiliteiten in de Grondwet zelf moeten worden geregeld en welke ter regeling aan de gewone wetgever kunnen worden overgelaten. De regering heeft uitdrukkelijk overwogen om de gehele rechterlijke macht in al zijn geledingen in de Grondwet van het lidmaatschap van de Staten-Generaal uit te sluiten. De regering ziet daarvoor echter geen overtuigende staatsrechtelijke gronden en wil de gewone wetgever op dit punt alle vrijheid laten.
Ook merkt de Afdeling op dat de keuze om de regeling van incompatibiliteiten zich niet te laten uitstrekken tot het lidmaatschap van provinciale staten en de gemeenteraad de vraag oproept hoe dit zich verhoudt tot de in de toelichting aangedragen gedachte dat een rol als volksvertegenwoordiger schade kan toebrengen aan het beeld van de onpartijdige rechter. De regering is van oordeel dat de proportionaliteitstoets die in dit kader gemaakt moet worden in verband met de inperking van het grondwettelijke passieve kiesrecht voor het lidmaatschap van de provinciale staten of gemeenteraad anders uitpakt dan voor het lidmaatschap van de Staten-Generaal. Hierbij is van belang dat de verordenende bevoegdheden van decentrale overheden naar hun aard beperkter zijn dan de algemene regelgevende bevoegdheden van de wetgever in formele zin. Het is daardoor niet of minder waarschijnlijk dat het lidmaatschap van provinciale staten of gemeenteraad vragen oproept over de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van rechters.
Kamerstukken
- TK 2022/23, 36243, nr. 1
- TK 2022/23, 36243, nr. 2
- TK 2022/23, 36243, nr. 3
- TK 2022/23, 36243, nr. 4
- TK 2022/23, 36243, nr. 5
- TK 2022/23, 36243, nr. 6
- TK 2023/24, 36243, nr. 8
- TK 2024/25, 36243, nr. 12
- TK 2024/25, 36243, nr. 20
- TK 2024/25, 36243, nr. 22
- TK 2024/25, 36243, nr. 25
- TK 2024/25, 36243, nr. 26
- TK 2024/25, 36243, nr. 27
- EK 2024/25, 36243, nr. A
- EK 2024/25, 36243, nr. B