Wetsvoorstel (16-09-2022) tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met aanscherping van het openbare ordebeleid voor criminele vreemdelingen

—Het wetsvoorstel verruimt de afwijzingsmogelijkheden voor aanvragen om verlening van een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd van zeer zware criminele vreemdelingen die:

  1. in Nederland zijn geboren dan wel vóór hun vierde levensjaar in Nederland verblijven;
  2. die hun hoofdverblijf niet buiten Nederland hebben verplaatst; en
  3. inmiddels 18 jaar zijn geworden.

Op dit moment zijn de afwijzingsmogelijkheden voor deze categorie vreemdelingen beperkt tot onherroepelijke veroordelingen voor de handel in verdovende middelen (gevangenisstraf van meer dan 60 maanden). Met dit wetsvoorstel wordt voor deze groep de beperking tot drugsdelicten geschrapt en vervangen door een beperking tot een veroordeling voor een ernstig misdrijf. Ook de drempel van een veroordeling van meer dan 60 maanden gevangenisstraf wordt geschrapt. De aanvraag wordt daardoor voortaan beoordeeld aan de hand van de glijdende schaal conform artikel 21, eerste lid, aanhef en onder c, Vw 2000 en artikel 3.86, Vreemdelingenbesluit 2000. Na toetsing aan de glijdende schaal wordt beoordeeld of voldaan is aan Europese en internationale regelgeving, waarbij in het bijzonder gedacht kan worden aan het recht op privéleven en het proportionaliteitsbeginsel. De wetswijziging zal dus niet tot gevolg hebben dat een vergunning wordt onthouden zonder een individuele belangenafweging.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een opmerkingen over de noodzaak (ter bescherming van de openbare orde) en de doelmatigheid bij het voorstel. Het wetsvoorstel schrapt de huidige bescherming tegen uitzetting van in Nederland geboren dan wel opgegroeide vreemdelingen met criminele antecedenten. In plaats van het schrappen van deze bescherming, zou de bestaande onevenwichtigheid en inconsistentie wellicht ook kunnen worden weggenomen door de bescherming uit te breiden tot de andere soorten vergunningen. De Afdeling adviseert deze mogelijkheid te verkennen en de toelichting en zo nodig het wetsvoorstel hierop aan te passen. Volgens de regering volgt de keuze voor een aanscherping logischerwijs uit de ontwikkeling van zowel het nationale beleid als de jurisprudentie van het Hof van Justitie. De suggestie om in kaart te brengen voor welke ernstige misdrijven een uitzondering op de bescherming dient te gelden, heeft wel geleid tot een aanpassing van het wetsvoorstel en de toelichting. Aan overige opmerkingen is gehoor gegeven door middel van een nadere toelichting of aanpassing van het oorspronkelijke voorstel.

Kamerstukken