Initiatiefwetsvoorstel (11-03-2021) houdende regels voor gepaste zorgvuldigheid in productieketens om schending van mensenrechten, arbeidsrechten en het milieu tegen te gaan bij het bedrijven van buitenlandse handel (Wet verantwoord en duurzaam internationaal ondernemen)

—Dit initiatiefwetsvoorstel, ingediend door de leden Voordewind (CU), Alkaya (SP), Van den Hul (PvdA) en Van den Nieuwenhuijzen (GL), beoogt een wettelijke ondergrens voor internationaal verantwoord ondernemen in te stellen. Deze moet ervoor zorgen dat (Nederlandse) ondernemingen de internationale normen die in de OESO-richtlijnen vastgelegd zijn, (meer) gaan naleven. De initiatiefnemers zijn van mening dat het in gang zetten van een traject naar nationale wetgeving de kans op een ambitieus Europees voorstel zal vergroten en de weg naar Europese wetgeving bovendien zal helpen versnellen. De inhoud van de wetten die nationaal voorbereid worden of al van kracht zijn, zullen bovendien de inhoud van Europese regelgeving beïnvloeden. Dat beogen zij ook met dit wetsvoorstel.

Het principe van gepaste zorgvuldigheid moet uitgangspunt worden bij het handelen van ondernemingen. Dit is een basisprincipe in de OESO-richtlijnen. De gepaste zorgvuldigheid ziet op het proces waarmee ondernemingen de daadwerkelijke en potentiële nadelige gevolgen van hun handelen identificeren, voorkomen en verminderen, en waarmee zij verantwoording afleggen over hun aanpak van de gevolgen. Dit proces is dan een integraal onderdeel van hun besluitvormingsproces en risicobeheerssystemen en verloopt in zes stappen. De initiatiefnemers hebben er voor gekozen een algemene zorgplicht in het voorstel op te nemen die voor alle ondernemingen geldt. De specifieke stappen die het proces van gepaste zorgvuldigheid vergt worden echter alleen aan grote ondernemingen opgelegd.

Voor het toezicht en de handhaving is in het wetsvoorstel zoveel mogelijk aangesloten bij de Algemene wet bestuursrecht. De initiatiefnemers beogen een toezichthouder in de zin van artikel 5:11 van de Awb aan te wijzen. Daarmee beschikt de toezichthouder over de in titel 5.2 van de Awb neergelegde bevoegdheden. De in dit wetsvoorstel neergelegde inspanningsverplichtingen worden gehandhaafd door aan de toezichthouder de bevoegdheid tot oplegging van een last onder dwangsom toe te kennen. De resultaatsverplichtingen worden gehandhaafd door middel van de bevoegdheid tot oplegging van een bestuurlijke boete.

Kamerstukken