Wetsvoorstel (06-10-2023) tot wijziging van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs en enige andere wetten in verband met de invoering van regels voor het verlenen van toelating voor het ter beschikking stellen van arbeidskrachten (Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten)

—Met dit wetsvoorstel wordt invulling gegeven aan de aanbeveling van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten onder leiding van Emile Roemer om de uitzendsector beter te reguleren. Met dit wetsvoorstel wordt een toelatingsstelsel ingevoerd voor ondernemingen of rechtspersonen die arbeidskrachten ter beschikking stellen (uitleners). De kern van dit stelsel is dat uitleners alleen arbeidskrachten ter beschikking mogen stellen indien zij daartoe toegelaten zijn. Ook mogen ondernemingen die gebruik maken van ter beschikking gestelde arbeidskrachten (inleners) dat alleen doen van toegelaten uitleners.

Het toelatingsstelsel heeft een tweeledige doelstelling:

  1. Het verbeteren van de positie van ter beschikking gestelde arbeidskrachten en in het bijzonder die van arbeidsmigranten.
  2. Het waarborgen van een gelijk speelveld voor alle in- en uitleners.

Om deze doelstellingen te bereiken dienen uitleners om toegelaten te kunnen worden aan een aantal voorwaarden te voldoen. Ten eerste dienen zij een VOG te overleggen en financiële zekerheid te stellen door een waarborgsom te voldoen. Daarnaast dienen zij eerst bij de aanvraag en vervolgens periodiek aan te tonen dat zij voldoen aan relevante arbeidswetten en fiscale en socialezekerheidswetten in de sector. De eisen waaraan uitleners periodiek worden getoetst worden bij AMvB vastgelegd.

De periodieke controles op naleving van het normenkader zullen plaatsvinden door private inspectie-instellingen die daarvoor door de Minister van SZW zijn aangewezen. Bij ministeriële regeling worden voor de controles nadere regels gesteld in het inspectieschema. De toelating wordt geschorst als de Minister vaststelt dat een uitlener niet (langer) voldoet aan de normen uit het normenkader en deze de onvolkomenheden vervolgens niet op tijd herstelt.

De Arbeidsinspectie zal toezicht houden op de verplichtingen voor in- en uitleners. De Arbeidsinspectie wordt daarvoor met 90 fte uitgebreid. Het toezicht houdt onder andere in dat de Arbeidsinspectie boetes kan opleggen aan uitleners die zonder toelating arbeidskrachten ter beschikking stellen. Ook kan de Arbeidsinspectie handhaven bij inleners die arbeidskrachten inlenen van niet-toegelaten uitleners. Daarbovenop voorziet dit wetsvoorstel in extra sanctiebevoegdheden voor de Arbeidsinspectie en grondslagen voor gegevensuitwisseling om, in samenwerking met verschillende betrokken partijen, malafide partijen te identificeren en van de markt te weren. De Arbeidsinspectie blijft voorts handhaven op de naleving van de arbeidswetten zoals Wml, de Waadi en de Wav. Bezit van een toelating betekent niet dat een uitlener gevrijwaard is van een sanctie bij overtreding van de arbeidswetten.

Het wetsvoorstel voorziet in waarborgen om ontwijking en ontduiking van het toelatingsstelsel te voorkomen en aan te pakken. Zo kunnen uit- en inleners hun verantwoordelijkheden niet ontlopen door met lange doorleenketens te werken. Ook bevat het wetsvoorstel waarborgen tegen een fictieve presentatie van de arbeidsverhouding met ter beschikking gestelde arbeidskrachten. Hiervoor worden voor zowel uitleners als inleners administratieve verplichtingen geïntroduceerd. De reikwijdte van de toelatingsplicht, namelijk terbeschikkingstelling van arbeidskrachten, en de toepasselijkheid van de toelatingsplicht op buitenlandse ondernemingen bemoeilijken eveneens het ontwijken van de toelatingsplicht.

De wet treedt naar verwachting op 1 januari 2026 in werking. Om dit mogelijk te maken is reeds gestart met het uitwerken van de uitvoeringsprocessen die nodig zijn om te kunnen besluiten over toelatingsaanvragen. Daarop vooruitlopend wordt al een ontwerp voor het normenkader uitgewerkt. Een tijdige vaststelling daarvan is nodig met het oog op de accreditatie van de inspectie-instellingen, alsmede voor de opleiding van nieuwe en bestaande inspecteurs. Een opschaling van de inspectie-capaciteit is nodig om alle uitleners in staat te stellen om op tijd een toelating aan te vragen. Vanzelfsprekend zal bij de voorbereidingen voor de uitvoering rekening worden gehouden met het parlementaire proces dat leidend is voor de definitieve vormgeving van het toelatingsstelsel. De regering hecht echter zeer aan een zo spoedig mogelijke inwerkingtreding van het toelatingsstelsel. Het belang daarvan is eerst en vooral gelegen in de urgentie van de problematiek in de uitzendsector. Tegelijkertijd is grote zorgvuldigheid noodzakelijk bij het invoeren van het nieuwe stelsel. Het stelsel moet in staat zijn om de aanvragen voor toelating van alle uitleners tijdig te behandelen. In de aanloop naar volledige inwerkingtreding van het stelsel moet een aantal stappen worden gezet. Tijdens de voorbereiding van dit wetsvoorstel is hiervoor reeds een aanzet gegeven.

Kamerstukken