Wetsvoorstel (14-9-2009) tot tijdelijke verruiming van de mogelijkheid in artikel 668a van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek om arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd aan te gaan in verband met het bevorderen van de arbeidsparticipatie van jongeren

—Bij elkaar opvolgende tijdelijke contracten ontstaat nu na een periode van drie jaar of bij een vierde contract een vast dienstverband. Het kabinet wil voorkomen dat jongeren om die reden niet in dienst worden gehouden. Daarom wordt voor hen de periode van drie jaar verlengd naar vier en zal in plaats van bij het vierde contract bij het vijfde contract een vast dienstverband ontstaan. De maatregel geldt in principe voor twee jaar.
Van het aantal werknemers met een flexibele arbeidsrelatie (553.000 van alle werknemers) is bijna 39% jonger dan 25 jaar. Veel jongeren worden na drie opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd ontslagen. Dit heeft te maken met de ketenbepaling (artikel 7:668a BW). Op grond van deze bepaling ontstaat ingeval van elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd na een periode van drie jaar of bij het vierde contract een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, mits die arbeidsovereenkomsten elkaar hebben opgevolgd met tussenpozen van niet meer dan 3 maanden. Bij CAO kan worden afgeweken van deze bepaling (7:668a, lid 5). Het doel van de ketenbepaling is het voorkomen van misbruik van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd.

Als een werkgever in deze onzekere tijden geen perspectief kan bieden op een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, maar nog wel ruimte heeft om iemand op tijdelijke basis in dienst te nemen zal hij wellicht een ‘nieuwe’ jongere inwerken. In het merendeel van de gevallen zal de plaats echter vacant blijven. Door mogelijk te maken dat vaker en langer een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan worden aangegaan wordt de kans gecreëerd dat een werkgever de arbeidsrelatie met de jongere die hij al in dienst had continueert. De groep jongeren, die zich net in de beslissende fase van hun tijdelijke aanstelling bevindt, kan op deze manier langer aan het werk blijven.
Wel dient, ook op grond van Europese regelgeving, het aantal en de periode van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd beperkt te worden gehouden.

In het wetsvoorstel wordt een verruiming van de ketenbepaling gerealiseerd, door tijdelijk mogelijk te maken dat voor jongeren tot 27 jaar na een periode van 48 maanden of bij de vijfde opeenvolgende arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat. Hiertoe wordt de huidige ketenbepaling (artikel 7:668a BW) tijdelijk aangevuld met een nieuw lid 6 met die strekking.

De beoogde datum van inwerkingtreding van het wetsvoorstel is omstreeks 1 januari 2010. Ambtenaren met een aanstelling en personen in dienst van een publiekrechtelijk lichaam met een arbeidsovereenkomst vallen buiten de reikwijdte van de regeling omdat zij niet onder het BW vallen. Dit betekent dat ook jongeren tot 27 in dienst van een publiekrechtelijk lichaam met een arbeidsovereenkomst buiten de reikwijdte van de regeling vallen (op grond van artikel 7:615 BW). De sociale partners bij de overheidssectoren zijn verantwoordelijk voor eventuele doorwerking van het de nieuwe regeling. Ook de huidige regeling van artikel 7:668a BW is voor ambtenaren niet in algemene wetgeving vastgelegd, maar al dan niet door sociale partners bij de afzonderlijke overheidssectoren in sectorale rechtspositieregelingen geregeld.
 

Kamerstukken