Wetsvoorstel (13-11-2023) tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de verhoging van het strafmaximum voor deelneming aan een terroristische organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van de meest ernstige terroristische misdrijven (aanscherping artikel 140a Sr)

—Met dit wetsvoorstel wordt het wettelijk strafmaximum van deelneming aan een terroristische organisatie (artikel 140a van het Wetboek van Strafrecht (Sr)) verhoogd van vijftien naar twintig jaar gevangenisstraf indien de terroristische organisatie tot oogmerk heeft het plegen van de meest ernstige terroristische misdrijven, namelijk terroristische misdrijven waarop een levenslange gevangenisstraf is gesteld. Anders dan het strafmaximum van artikel 140 Sr (deelneming aan een criminele organisatie) en het huidige artikel 140a, lid 2, Sr (leidinggeven aan een terroristische organisatie) is het wettelijk strafmaximum van artikel 140a, lid 1, Sr (deelneming aan een terroristische organisatie) sinds 2004 ongewijzigd gebleven. Terroristische organisaties hebben zich sindsdien in aard, omvang en aantrekkingskracht ontwikkeld en ook de rol die deelnemers binnen deze organisaties spelen heeft zich verder uitgekristalliseerd. Door hun deelname stellen zij zichzelf of anderen in staat zeer ernstige misdrijven, veelal levensdelicten, te plegen. Deelnemen aan een terroristische organisatie en het ondersteunen van geïdeologiseerde, destructieve doelstellingen met de toepassing van extreme middelen, vergt dan ook een stevig strafmaximum. Daarom wordt voorgesteld in artikel 140a Sr een nieuw tweede lid in te voegen waarmee wordt voorzien in een verhoogd strafmaximum indien de terroristische organisatie tot oogmerk heeft de meest ernstige terroristische misdrijven – dat wil zeggen terroristische misdrijven waarop een levenslange gevangenisstraf is gesteld – te plegen. De voorgestelde wijziging sluit systematisch aan bij de opzet van de artikelen 140 Sr, waarin het strafmaximum mede afhankelijk is van de strafbare feiten waarop de criminele organisatie zich richt. Op de reeds bestaande trap van artikel 140, eerste en derde lid, Sr en daaropvolgend artikel 140a, eerste lid, Sr komt met dit wetsvoorstel een nieuwe trede: artikel 140a, tweede lid, Sr.

Kamerstukken