Initiatiefvoorstel van Rijkswet (16-12-2016) tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap teneinde het nationaliteitsrecht te moderniseren alsmede tot de in verband daarmee houdende goedkeuring van het voornemen tot opzegging van hoofdstuk I van het op 6 mei 1963 te Straatsburg tot stand gekomen Verdrag betreffende beperking van gevallen van meervoudige nationaliteit en betreffende militaire verplichtingen in geval van meervoudige nationaliteit (Trb. 1964, 4) en van het daarbij behorende Tweede Protocol (Trb. 1994, 265)

—Dit initiatiefvoorstel van de leden Sjoerdsma en Marcouch beoogt het nationaliteitsrecht te moderniseren. Daartoe worden met dit wetsvoorstel de afstandsverplichtingen uit de Rijkswet op het Nederlanderschap geschrapt. Dit geldt zowel voor Nederlanders in het buitenland als voor diegenen die een aanvraag doen tot het verkrijgen van het Nederlanderschap (naturalisatie). De initiatiefnemers constateren dat een overgrote meerderheid van de staten tegenwoordig positief tegenover de mogelijkheid van een meervoudige nationaliteit staat. Tegelijkertijd lopen veel Nederlanders in het buitenland en veel niet-Nederlandse ingezetenen in Nederland tegen praktische problemen aan als gevolg van de gedwongen keuze voor één nationaliteit. Nederlanders in het buitenland komen geregeld voor onaangename verrassingen te staan vanwege het automatische karakter waarmee zij hun nationaliteit verliezen. Ook voor de tot Nederlander genaturaliseerde personen en families die nog contact onderhouden met familie of vrienden in hun land van oorsprong leidt de regeling tot problemen. Als gevolg van de thans geldende afstandsverplichtingen zien die mensen zich in sommige gevallen geconfronteerd met beperkingen bij het onderhouden van familiaire banden in het land van herkomst of het aanvaarden van erfrechtelijke verkrijgingen.

Dit wetsvoorstel laat de vervalgronden voor verlies van Nederlanderschap bij vrijwillige aanname van een andere nationaliteit vervallen. Wie Nederlander is, blijft dat, tenzij hij of zij er afstand van doet of er een andere reden voor verlies is – zoals bijvoorbeeld het treden in vreemde krijgsdienst van een staat die betrokken is bij gevechtshandelingen tegen het Koninkrijk. Het niet binnen tien jaar verlengen van het Nederlandse paspoort, terwijl hij of zij ook in bezit is van een andere nationaliteit, is dus geen reden meer tot verlies van de Nederlandse nationaliteit.

Kamerstukken

R2080