Het voorstel is op 17 mei 2022 vervallen vanwege het ontbreken van initiatiefnemers.
Initiatiefwetsvoorstel (7-3-2006) van het lid Hamer houdende regels met betrekking tot een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang en waarborging van de kwaliteit van kinderopvang (Wet basisvoorziening kinderopvang en ontwikkelingsstimulering).
Het wetsvoorstel beoogt een basisvoorziening voor de kinderopvang te realiseren voor kinderen tot en met de basisschoolleeftijd. Dit betekent dat de kinderopvang een voorziening wordt, die financieel toegankelijk is voor alle ouders die hiervan gebruik willen maken en waarin de ontwikkeling van het kind centraal staat. De betaalbaarheid van de kinderopvang wordt in dit wetsvoorstel verbeterd omdat ouders via de overheid een kinderopvangtoeslag naar draagkracht ontvangen, die van zodanige omvang is dat het voor beide ouders nadrukkelijk loont om te gaan werken. De financiële toegankelijkheid wordt ook verbeterd door uit te gaan van één financieringsloket - namelijk de Belastingdienst/Toeslagen. De (vrijwillige) werkgeversbijdrage komt dus te vervallen en wordt door de overheid overgenomen. Hierbij wordt het zo geregeld dat alle ouders - ongeacht of zij werken of niet - een inkomensafhankelijke kinderopvangtoeslag kunnen krijgen voor 8 uur als zij een kind in de leeftijd van 0 tot 2 jaar hebben en voor 16 uur als zij een kind in de leeftijd van 2 tot 4 jaar hebben. Hierdoor kunnen bijvoorbeeld ook mantelzorgers gebruik maken van de kinderopvang of ouders die de opvang van belang vinden voor de ontwikkeling van hun kind.