Wet van 30-03-2022, Stb. 2022, 152

Wet tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het verbeteren van de huurbescherming voor huurders van ligplaatsen

—Deze wet regelt dat aan huurders van ligplaatsen voor woonboten een gelijkwaardige huurbescherming wordt toegekend als aan huurders van woningen op de wal. Daartoe wordt geregeld dat de overeenkomst tot huur van een ligplaats als huur van woonruimte wordt gezien, dat koop geen huur ‘breekt’, wordt het huren van een ligplaats beschermd tegen opzegging, wordt geregeld dat bij overlijden van de huurder van een ligplaats de huur van de ligplaats overgaat op de erfgenamen en dat bij verkoop van de woonboot de nieuwe eigenaar van de woonboot ook de huur van de ligplaats over kan nemen. De maximering van de jaarlijkse huurprijsverhoging voor geliberaliseerde huurovereenkomsten gaat daarnaast ook gelden voor ligplaatsen alsook de mogelijkheid van het geven van een tijdelijke huurkorting. De regeling voor huurders van ligplaatsen wordt bovendien in lijn gebracht met die voor huurders van standplaatsen voor wat betreft het van toepassing zijn van de minimumbijdrage in de verhuis- en inrichtingskosten.

Aanleiding voor deze wet zijn twee aangenomen moties (Kamerstukken II 2011/12, 32 730, nr. 12 en Kamerstukken II 2016/17, 34 434, nr. 7) en een onderzoek wat daarop volgde (S. Zeelenberg, J. Scheele-Goedhart en Y. Grooten, RIGO Research en Advies BV/Grooten Advies & Management, Vaste grond onder de voeten (i.o.v. het Ministerie van BZK), 2013).

Inwerkingtreding

Inwerkingtredingsbesluit van 16 mei 2022, Stb. 2022, 196

Besluit tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 30 maart 2022 tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het verbeteren van de huurbescherming voor huurders van ligplaatsen (Stb. 2022, 152)

—De wet treedt in werking met ingang van 1 juli 2022.

Kamerstukken