Wet van 14-03-2020, Stb. 2020, 112

Wet tot wijziging van de Omgevingswet en enkele andere wetten vanwege opname in de Omgevingswet van regels over het vestigen van een voorkeursrecht, regels over onteigening, bijzondere regels voor het inrichten van gebieden en, met het oog op verschillende typen gebiedsontwikkelingen, een verdere aanpassing van de regels over kostenverhaal (Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet)

—Deze wet regelt de integratie in de Omgevingswet van een aantal instrumenten van grondbeleid, te weten voorkeursrecht, onteigening, landinrichting en kavelruil in het landelijk gebied. Deze zijn nu geregeld in de Wet voorkeursrecht gemeenten, de Onteigeningswet en de Wet inrichting landelijk gebied. Daarnaast maakt de wet toepassing van de privaatrechtelijke faciliteit van kavelruil ook mogelijk in het stedelijk gebied. Met deze wet wordt voor de rechtsbescherming tegen onteigeningsbeschikkingen aangesloten bij de regeling in het omgevingsplan. Hierdoor kunnen eigenaren bedenkingen tegen de onteigeningsbeschikking en de beroepsgronden tegelijkertijd aan één rechter voorleggen. De onteigeningsprocedure wordt hierdoor verkort. Ook bevat de wet een verdere aanpassing van de regeling voor grondexploitatie in de Omgevingswet tot een regeling voor kostenverhaal die ook toepasbaar is bij organische gebiedsontwikkeling. Daarmee draagt deze aanvulling van de Omgevingswet ertoe bij dat de Omgevingswet een integraal instrumentarium biedt voor beheer en ontwikkeling van de fysieke leefomgeving. De wet strekt ertoe de functionaliteiten van de bestaande wetten zo goed mogelijk in te passen in de systematiek van de Omgevingswet. Dit leidt tot een modernisering en gedeeltelijke vernieuwing van de instrumenten, passend binnen de stelselherziening, waarbij beoogd wordt aan de eigenaren en andere rechthebbenden een gelijkwaardige en op onderdelen betere bescherming te bieden. Tijdens de parlementaire behandeling zijn nog een aantal amendementen aangenomen, onder andere over het niet opnieuw vestigen van een voorkeursrecht binnen twee jaar, het schrappen van een uitzondering op het voorkeursrecht en over de vervaltermijn van een voorkeursrecht. Ook zijn er amendementen aangenomen over onteigening als de eigenaar niet overgaat tot zelfrealisatie en over volle toetsing van onteigeningsbeschikkingen en tot slot over financiële bijdragen voor ontwikkelingen van een gebied op publiekrechtelijke basis, over het clusteren van eindafrekeningen en over geen terugbetaling bij kostenverhaal zonder tijdvak.

Inwerkingtreding op een bij kb te bepalen tijdstip.


Kamerstukken