Brief van de Staatssecretaris van Financiën (27-11-2009) waarbij hij ter stilzwijgende goedkeuring aanbiedt het protocol tot wijziging van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, met Protocollen; ’s-Gravenhage, 29 mei 2009.
Met name landen die van oudsher een bankgeheim kennen, hebben consequent een voorbehoud gemaakt op het punt van de uitwisseling van bancaire informatie. Dit geldt voor Luxemburg, maar ook voor andere OESO-lidstaten als België, Oostenrijk en Zwitserland. Zij beriepen zich er doorgaans op dat het bankgeheim in de weg stond aan een dergelijke uitwisseling van informatie op belastingterrein. Daarnaast waren er verschillende jurisdicties (tax havens), zoals bijvoorbeeld de Kaaiman Eilanden en Bermuda, die (tot voor kort) in het geheel niet bereid waren om (enige vorm van) informatie uit te wisselen. In de aanloop naar de bijeenkomst van de G-20 landen in Londen van 2 april 2009 is de discussie over transparantie en informatie-uitwisseling in een stroomversnelling geraakt. Duidelijk werd dat landen die zich niet wilden committeren aan de internationale standaard, serieus moesten rekening houden met sanctiemaatregelen (counter measures) vanuit G-20 landen.
Verschillende staten hebben al aan de vooravond van de G-20 top aangegeven zich ook op het punt van uitwisseling van (bank)informatie te willen conformeren aan de internationaal overeengekomen standaard. Dit geldt met name ook voor landen met een bankgeheim, waaronder Luxemburg, België, Oostenrijk, Zwitserland, en Singapore. Al deze landen hebben aangegeven het eerder gemaakte voorbehoud in te trekken en bereid te zijn om op verzoek ook op belastingterrein bankinformatie uit te wisselen en bestaande belastingverdragen op dit punt te herzien. Het op het bankgeheim gebaseerde verzet tegen ruimere gegevensuitwisseling is hiermee nu dus doorbroken. Met uitzondering van België stellen deze landen wel een aantal (aanvullende) voorwaarden om zogenoemde fishing expeditions te voorkomen, waarbij zonder een concreet aanknopingspunt met betrekking tot één of meerdere belastingplichtigen gegevens worden opgevraagd. In het geval van Luxemburg zijn deze voorwaarden op verzoek van Luxemburg vervat in een briefwisseling die tussen Nederland en Luxemburg heeft plaats gehad. Vooralsnog is dus sprake van uitwisseling 'op verzoek’. Artikel 26 van het OESO-modelverdrag biedt landen in principe echter ook de mogelijkheid om informatie op automatische basis of spontaan uit te wisselen, een verplichting is dit evenwel niet. Nederland heeft altijd onderstreept voorstander te zijn van automatische uitwisseling van (bank)informatie, omdat daarmee een effectieve uitwisseling van informatie naar verwachting het best zal zijn gewaarborgd. De internationale standaard schrijft deze verdergaande vorm van informatie-uitwisseling evenwel (nog) niet voor, en geen van de hiervoor genoemde landen is op dit moment bereid om verder gaan dan hetgeen de internationale standaard (thans) vereist.