Wet van 26-06-2024, Stb. 2024, 193 en Inwerkingtredingsbesluit van 26-06-2024, Stb. 2024, 197

Wet tot wijziging van de Wet goed verhuurderschap, Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en enige andere wetten in verband met de regulering van huurprijzen en de bescherming van rechten van huurders (Wet betaalbare huur)

—De rechtsbescherming van de huurder wordt met deze wet met twee componenten versterkt:

  1. de bestaande huurprijsbescherming op basis van het woningwaarderingsstelsel (WWS) voor het lage, of ‘sociale’ segment, wordt verder uitgebreid naar het middensegment, en
  2. de huurprijsbescherming op basis van het woningwaarderingsstelsel (WWS) wordt voor alle huurders en verhuurders in het lage- en middenhuursegment, zijnde tot en met 186 punten (die volgens het WWS maximaal € 1.123 per maand gaan kosten) dwingend.

Dit betekent dat verhuurders zich aan de maximale huurprijzen moeten houden die het WWS voorschrijft. Gemeenten krijgen het juridisch instrumentarium om het toezicht op de naleving hiervan ter hand te nemen. De regulering van het middenhuursegment zal gaan gelden voor nieuwe huurcontracten. Voor deze huurders wordt de jaarlijkse huurprijsstijging in het middensegment gemaximeerd op de CAO-loonontwikkeling + één procentpunt. Als onderdeel van de regulering wordt het WWS gemoderniseerd, waardoor het stelsel beter aansluit bij de kwaliteit van de woningen die in het middensegment worden gebouwd. Ook wordt er een prijsopslag van 10% geïntroduceerd voor nieuwbouwwoningen in het middensegment. Bij amendement is ingevoegd dat er een einde aan de nieuwbouwopslag komt na 20 jaar.

Verder krijgen gemeenten het instrumentarium om middenhuurwoningen aan middeninkomens toe te wijzen. Het tweede deel van dit wetsvoorstel bewerkstelligt dat de maximale huurprijzen op basis van het WWS dwingend worden. Gemeenten krijgen de bevoegdheid om toezicht te houden op naleving van de norm en om zo nodig tot handhaving over te gaan. Aanvullend krijgen huurders meer toetsingsmogelijkheden bij de Huurcommissie en worden verhuurders verplicht een WWS-puntentelling te overleggen aan de huurder. Het WWS wordt op een aantal onderdelen (technisch) aangevuld en aangepast. Als het totaalpakket van regulering is doorgewerkt, zullen ruim 300.000 woningen een lagere huurprijs krijgen dan zij nu hebben. Een deel van de wijzigingen zal plaatsvinden door aanpassing van bestaande wetten en een ander deel door aanpassing van het Besluit huurprijzen woonruimte via het Besluit betaalbare huur. In het Besluit huurprijzen woonruimte is namelijk het WWS opgenomen. De wijzigingen die met het wetsvoorstel betaalbare huur worden doorgevoerd zijn onlosmakelijk verbonden met de wijzigingen die worden doorgevoerd in het Besluit betaalbare huur. De regulering van de middenhuur gaat gelden voor nieuwe huurcontracten zolang daar noodzaak toe is en wordt iedere vijf jaar geëvalueerd.

Inwerkingtreding

De Wet betaalbare huur treedt, met uitzondering van artikel I, in werking met ingang van 1 juli 2024.

Artikel I treedt in werking met ingang van 1 januari 2025. Dit artikel bevat wijzigingen in de Wet goed verhuurderschap (Stb. 2023, 103)

Kamerstukken