Wet van 11 december 2023, Stb.2023, 480

Wet van 11 december 2023 tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek in verband met het afschaffen van tijdelijke huurcontracten (Wet vaste huurcontracten)

—Deze wet heeft als doel de huurders beter te beschermen door versterking van de huurbescherming. Vanaf 1 juli 2016 is met de Wet doorstroming huurmarkt 2015 de mogelijkheid geïntroduceerd om tijdelijke huurovereenkomsten te sluiten van maximaal twee jaar als het gaat om zelfstandige woonruimte. De wetswijziging regelt dat deze introductie wordt teruggedraaid. De wetswijziging leidt ertoe dat verhuurders in de regel alleen vaste huurovereenkomsten zullen kunnen aanbieden, dat wil zeggen: huurovereenkomsten voor onbepaalde tijd.

De Tweede Kamer heeft het voorstel op 16 mei 2023 aangenomen. De Eerste kamer heeft het voorstel op 14 november 2023 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. Tijdelijke verhuur blijft mogelijk onder specifieke voorwaarden. Dan gaat het om:

  • het opnieuw bewonen door de verhuurder of voorgaande huurder (tussenhuur/diplomatenclausule);
  • doelgroepencontracten van vijf jaar, op basis van specifieke categorieën voor dringend eigen gebruik, bijvoorbeeld voor jongeren, studenten, promovendi, ouderen en gehandicapten;
  • verhuringen naar aard van korte duur, zoals vakantieverhuur;
  • ter voorkoming en vermindering van onnodige leegstand op basis van artikel 15 en 16 van de Leegstandswet;
  • generieke tijdelijke verhuur van maximaal vijf jaar voor onzelfstandige woonruimte.

De wetgever streeft naar spoedige inwerkingtreding van de Wet vaste huurcontracten, waarbij de exacte datum afhankelijk is van de duur van de totstandkomingsprocedure van de in het artikel 7:271 lid 2 BW bedoelde algemene maatregel van bestuur.

Kamerstukken