Initiatiefwetsvoorstel (21-12-2005) van de leden Hamer, Vergeer, Jungbluth en Lambrechts houdende wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake toelating tot bijzondere onderwijsinstellingen van leerlingen of deelnemers die, of van wie de wettelijk vertegenwoordigers, de grondslag van de instelling niet onderschrijven

—De initiatiefnemers willen beperkingen weg nemen in de keuzevrijheid van ouders door de toelatingsgronden bij het bijzonder onderwijs te verruimen. Het is bij ouders lang niet altijd duidelijk dat zij met een andere levensbeschouwing toch op een bepaalde school terechtkunnen. Het blijkt de initiatiefnemers ook nog te vaak dat leerlingen om onduidelijke redenen niet op een school worden toegelaten, naar een andere school worden verwezen of op een wachtlijst worden geplaatst. De ongelijke rechtspositie van openbaar en bijzonder onderwijs bij de toelating van leerlingen maakt het tevens moeilijk om tot onderlinge afspraken te komen over een gezamenlijk toelatingsbeleid.

  • a. de keuzevrijheid van ouders bij de schoolkeuze is soms beperkt en er bestaat voor ouders onduidelijkheid over bij welke scholen men allemaal terecht kan (uit onderzoek blijkt dat er bij ouders uit achterstandsgroepen en allochtone ouders meer onbekendheid bestaat over de toelatingsmogelijkheden);
  • b. ongelijkheid tussen openbaar en bijzonder onderwijs maakt het maken onderlinge afspraken over het toelatingsbeleid moeilijk en brengt hen in een ongelijke positie ten opzichte van elkaar;
  • c. de segregatie is soms in het onderwijs nog sterker dan in de wijk waarin de school staat.

Met dit wetsvoorstel willen de indieners een bijdrage leveren aan de oplossing van bovengenoemde problemen: elk middel om de segregatie op scholen tegen te gaan en de vrije schoolkeuze van ouders te versterken moet worden aangegrepen. De indieners stellen voor het recht op vrije schoolkeuze te versterken door de invoering van een acceptatierecht, zodra de ouders de levensbeschouwelijke grondslag van een school respecteren. De keerzijde van dit toelatingsrecht, is een acceptatieplicht voor alle scholen, zowel bijzondere als openbare scholen. Een toelatingsrecht bij scholen op bijzondere grondslag voor kinderen van ouders die de grondslag respecteren, verbetert de toegankelijkheid van al het bekostigde onderwijs en zal ook bijdragen aan de integratie. Het wetsvoorstel brengt volgens de initiatiefnemers openbaar en bijzonder onderwijs in een meer gelijke positie ten aanzien van het toelatingsbeleid, zonder de grenzen van artikel 23 aan te tasten. Al het onderwijs (openbaar en bijzonder) heeft een publieke functie en wordt bekostigd met publieke middelen. Daarom is een harmonisatie van wet- en regelgeving tussen openbaar en bijzonder onderwijs op dit punt wenselijk.
 

Kamerstukken