Wet van 29-3-2012, Stb. 2012, 198
Wet tot wijziging van enkele socialezekerheidswetten in verband met aanpassing van de hoogte van de uitkering aan het woonland
—Deze wet ziet op invoering van het woonlandbeginsel in de Algemene Kinderbijslagwet (AKW), de Algemene nabestaandenwet (Anw), de Wet op het kindgebonden budget (WKB) en een onderdeel van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), voor landen buiten de Europese Unie. Het woonlandbeginsel houdt in dat de hoogte van een uitkering wordt afgestemd op het kostenniveau van het land waar de belanghebbende of het kind woont. De regering streeft naar beperking van de export van uitkeringen naar landen buiten de EU. Voorkomen moet worden dat Nederlandse uitkeringen die buiten Nederland worden verstrekt, naar lokale maatstaven bezien, uit de pas lopen. Het woonlandbeginsel wordt ook ingevoerd voor Caribisch Nederland (Bonaire, Saba en Sint Eustatius). Deze benadering past bij keuzes die, tegen de achtergrond van de eigen positie van deze eilanden, ook op andere deelterreinen van de sociale wetgeving met betrekking tot Caribisch Nederland zijn gemaakt.
Het woonlandbeginsel wordt ook ingevoerd voor uitkeringen die naar Turkije geëxporteerd worden. Artikel 6 van Besluit 3/80 van de Associatieraad behelst weliswaar een verbod om een uitkering waarop iemand op grond van de nationale wetgeving recht heeft, aan te passen of in te trekken, omdat hij in Turkije woont maar invoering van het woonlandbeginsel ziet niet op beperking van de export van uitkeringen. Bij toepassing van het woonlandbeginsel wordt (in de nationale wetgeving) de hoogte van een uitkering vastgesteld, afhankelijk van het kostenniveau van het woonland van de belanghebbende. De uitkering waarop aldus recht bestaat, wordt vervolgens (ongewijzigd) geëxporteerd als daartoe een verplichting bestaat.
Inwerkingtreding
De artikelen van de Wet woonlandbeginsel in de sociale zekerheid (Stb. 2012/198) treden in werking met ingang van 1 juli 2012 met uitzondering van artikel III en de artikelen I, II en IV voor zover het personen betreft die voor 1 juli 2012 respectievelijk recht hebben op kinderbijslag, op een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet of op een uitkering op grond van artikel 62 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
—Artikel III van de Wet woonlandbeginsel in de sociale zekerheid en de artikelen I, II en IV van de Wet woonlandbeginsel in de sociale zekerheid voor zover het personen betreft die voor 1 juli 2012 respectievelijk recht hebben op kinderbijslag, op een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet of op een uitkering op grond van artikel 62 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, treden in werking met ingang van 1 januari 2013.
Inwerkingtredingsbesluit van 25-5-2012.