Wet van 30-09-2015, Stb. 2015, 376 en inwerkingtredingsbesluit van 14-10-2015, Stb. 2015, 377
Wet tot aanpassing van enige arbeidsrechtelijke bepalingen die een belemmering kunnen vormen voor werknemers en ambtenaren die na de AOW-gerechtigde leeftijd willen blijven werken (Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd)
—Bij de totstandkoming van deze wet is rekening gehouden met de bijzondere (arbeidsmarkt)positie van AOW-gerechtigden. Deze positie heeft een dubbel karakter. Aan de ene kant geldt dat AOW-gerechtigden aanspraak kunnen maken op AOW als basisinkomen, veelal aangevuld met een pensioenuitkering. Daardoor hebben zij (in beginsel) niet langer de noodzaak om door arbeid in het eigen onderhoud te voorzien. Bovendien wordt hun arbeidsmarktpositie reeds gefaciliteerd door het wegvallen van de premies voor de werknemersverzekeringen, wat leidt tot lagere loonkosten voor de werkgever. Aan de andere kant geldt dat werkgevers niet alleen letten op directe loonkosten maar ook op de kosten die gemoeid zijn met een mogelijk ontslag (waar in het kader van de Wwz al maatregelen voor zijn getroffen) of bij ziekte. In combinatie met de wens om verdringing tegen te gaan, heeft dit geleid tot het volgende pakket aan maatregelen.
- De loondoorbetalingsplicht, de re-integratieverplichtingen van de werkgever en het opzegverbod bij ziekte worden beperkt tot zes weken, onder meer ter beperking van de kosten van werkgevers bij ziekte.
- Voor AOW-gerechtigden die werken in een dienstbetrekking als bedoeld in de artikelen 4 en 5 van de Ziektewet (ZW), of van wie de arbeidsovereenkomst eindigt op of vlak na de eerste dag van ongeschiktheid tot werken, wordt een recht op ZW-uitkering geïntroduceerd voor de duur van maximaal zes weken (bij amendement is hier een tijdelijke overgangsregeling aan toegevoegd die het recht op loondoorbetaling bij ziekte voor personen die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt verlengd van zes weken naar 13 weken, met het oog op het tegengaan van verdringing op de arbeidsmarkt).
- De opzegtermijn voor het opzeggen van een arbeidsovereenkomst met een AOW-gerechtigde werknemer wordt beperkt tot 1 maand (in plaats van 1 tot 4 maanden, afhankelijk van de lengte van het dienstverband).
- De zogenoemde ketenbepaling wordt aangepast in die zin dat wordt bepaald dat voor AOW-gerechtigde werknemers ten hoogste na 6 contracten of na 48 maanden een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat, waarbij tevens wordt bepaald dat voor de vaststelling van de periode van 48 maanden, of het aantal contracten, alleen arbeidsovereenkomsten in aanmerking worden genomen die zijn aangegaan na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.
- De Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag wordt ook van toepassing op AOW-gerechtigden.
- De Wet aanpassing arbeidsduur wordt buiten toepassing verklaard (voor zover deze ziet op aanpassing van arbeidsduur) voor AOW-gerechtigde werknemers, zodat de werkgever die de AOW-gerechtigde tewerkstelt niet wordt verplicht in te gaan op verzoeken om uitbreiding (of vermindering) van het aantal te werken uren (de bepalingen uit die wet die flexibiliteit van arbeidsplaats of -tijd beogen, zijn wel van toepassing).
De wet treedt in werking m.i.v. 01-01-2016, m.u.v. de artikelen III, onderdelen D, E en I, voor zover het artikel 106 van de Ziektewet betreft, en VII, onderdeel B, die in werking treden m.i.v. 01-07-2016, en artikel IV.
Kamerstukken
- TK 2014/15, 34 073, nr. 1
- TK 2014/15, 34 073, nr. 2
- TK 2014/15, 34 073, nr. 3
- TK 2014/15, 34 073, nr. 4
- TK 2014/15, 34 073, nr. 5
- TK 2014/15, 34 073, nr. 6
- TK 2014/15, 34 073, nr. 7
- TK 2014/15, 34 073, nr. 23
- EK 2014/15, 34 073, nr. A
- EK 2014/15, 34 073, nr. B
- EK 2014/15, 34 073, nr. C
- EK 2014/15, 34 073, nr. D