Wet van 11-07-2018, Stb. 2018, 263 

Wet houdende bepalingen samenhangend met de vervolging en berechting in Nederland van strafbare feiten die verband houden met het neerhalen van Malaysia Airlines vlucht MH17 op 17 juli 2014

Deze wet strekt ertoe enige wettelijke voorzieningen te treffen met betrekking tot en voortvloeiend uit de vervolging en berechting in Nederland van strafbare feiten die verband houden met het neerhalen van vlucht MH17 op 17 juli 2014 in Oekraïne. De wet geeft tevens uitvoering aan het hierover met Oekraïne gesloten verdrag, waarmee buiten twijfel wordt gesteld dat vervolging en berechting in Nederland alle slachtoffers kan omvatten, ongeacht hun nationaliteit. Tegelijkertijd met deze wet is de goedkeuringswet van dat verdrag in het staatsblad verschenen (zie verder Wetsvoorstel Juridsche samenwerking Nederland - Oekraïne MH17 (Kamerstukken 34 915).

Nationale vervolging en berechting in Nederland brengt mee dat sprake is van Nederlandse aanklagers, advocaten en rechters en een proces dat volgens de regels van het Nederlandse straf(proces)recht moet worden gevoerd, waaronder de regels betreffende de rechtspositie van verdachten en nabestaanden. Tegelijkertijd is het aangewezen om binnen het bestaande juridische kader zo veel mogelijk rekening te houden met de internationale aspecten van de vervolging en berechting van het neerhalen van vlucht MH17. De bestaande Nederlandse wettelijke regelingen bieden op zich een deugdelijk en gepast kader voor de vervolging en berechting en de daaruit eventueel voortvloeiende tenuitvoerlegging van straffen. Op enkele punten zijn echter aanvullingen of wijzigingen nodig, welke door deze wet worden geregeld. Het gaat om:

  • het aanwijzen van de Rechtbank Den Haag als de enige bevoegde rechter om kennis te nemen van strafbare feiten die verband houden met het neerhalen van vlucht MH17;
  • een aanpassing van de regeling inzake de overname van strafvervolging met betrekking tot een vreemdeling die zijn vaste woon- of verblijfplaats buiten Nederland heeft;
  • een regeling voor de gebruikmaking van videoconferentie in het kader van de berechting;
  • het creëren van de mogelijkheid voor de rechter om bij het onderzoek ter terechtzitting gebruik te maken van de Engelse taal;
  • het buiten toepassing verklaren van de artikelen 54 en 55 van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen in geval van overdracht van de tenuitvoerlegging van een vonnis aan Oekraïne op grond van het verdrag met betrekking tot de juridische samenwerking met betrekking tot misdrijven die verband houden met het neerhalen van de MH17 (bijzondere verzetprocedure bij veroordelingen bij verstek).

Inwerkingtreding met ingang van 25-08-2018.


Kamerstukken